Alle pastores moeten ambtsdrager zijn. Hbo-theologen die geen predikant worden, maar wel leidinggeven in de gemeente, worden daarom geroepen in het ambt van ouderling of diaken, afhankelijk van hun takenpakket.

Hoewel de commissie overwogen heeft alle pastores toe te laten tot het ambt van predikant, heeft men daarvan afgezien, omdat daarmee geen recht wordt gedaan aan de onderscheiden opleidingen van de wetenschappelijke theoloog en de hbo-theoloog.

Er moet functie- en beloningsdifferentiatie komen voor pastores. Dit is bedoeld om de pastores beter te kunnen begeleiden, maar biedt gemeenten ook de mogelijkheid om te differentiëren in de kosten van de pastores.

De afdracht van gemeenten aan de Centrale Kas moet namelijk worden aangepast aan de verschillende beloningsschalen waarin pastores kunnen worden ingedeeld.

De vermogensverschillen tussen gemeenten in de Protestantse Kerk „mogen niet als een louter feit geaccepteerd worden”, meent de commissie. Ze stelt daarom voor te komen tot een kerkbreed systeem van onderlinge hulpverlening. Dit kan met behulp van de bestaande Solidariteitskas. Naast de bestaande heffing per lid voor deze kas, bepleit de commissie een afdracht per gemeente naar vermogen.

Gemeenten die niet genoeg geld hebben voor „de noodzakelijke professionele ondersteuning” kunnen dan een beroep doen op deze kas.

De kerk moet zich voorbereiden op een groot predikantentekort, omdat het aantal dienstdoende predikanten sneller daalt dan het aantal kerkleden. In 2020 voorziet de commissie een tekort van 300 à 400 predikanten. Terwijl het aantal leden in de periode 2005-2020 naar verwachting met 30 tot 35 procent afneemt, neemt de predikantsbezetting naar verwachting met 45 tot 55 procent af.