Nieuwe fase in zaak Vie d’Or
DEN HAAG (ANP) - Het gerechtshof in Amsterdam moet zich opnieuw buigen over het faillissement van levensverzekeringsmaatschappij Vie d’Or in 1995, dat grote schade veroorzaakte bij de polishouders.
Eerder besliste het gerechtshof in Den Haag over de kwestie. Dat oordeel opende voor de polishouders de weg naar financiële claims. De Hoge Raad heeft echter vrijdag in cassatie de desbetreffende uitspraken vernietigd en de zaken voor nadere behandeling naar het hof in Amsterdam verwezen.Het gerechtshof in Den Haag oordeelde twee jaar geleden dat de Verzekeringskamer, de accountants van Deloitte en de actuaris (de rekenmeester van een verzekeraar) hadden gefaald in hun taakuitoefening. Daarmee waren ze aansprakelijk voor de door de polishouders geleden schade.
De financiële strop kwam voor de 11.000 polishouders neer op bij elkaar 200 miljoen gulden (81 miljoen euro). De polishouders, verenigd in de Stichting Vie d’Or, hadden de Verzekeringskamer, de accountants en de actuaris aansprakelijk gesteld.
De stichting verweet de accountants en de actuaris de directie en de raad van commissarissen van Vie d’Or niet te hebben gewaarschuwd dat het met het bedrijf de verkeerde kant op ging. De Verzekeringskamer -de toezichthouder die nu is ondergebracht bij De Nederlandsche Bank- had eerder en krachtiger moeten ingrijpen.
Het gerechtshof in Den Haag gaf de gedupeerde polishouders gelijk. De toezichthouder, de accountants en de actuaris gingen in cassatie bij de Hoge Raad. Die is nu tot de conclusie gekomen dat het hof niet op alle vereiste factoren heeft gelet. Niet of niet goed gemotiveerd is ingegaan op alle argumenten die Verzekeringskamer, accountants en actuaris naar voren hebben gebracht, aldus het hoogste rechtscollege. Het is aan het gerechtshof in Amsterdam om dit alsnog te doen.