Volgens Schoonhoven heeft een Nederlandse speciale gezant, die met Syrische autoriteiten is gaan praten over de situatie van de twee kinderen, vooruitgang geboekt. De Syrische autoriteiten beschouwden de kwestie tot nu toe vooral als een zaak tussen de Nederlandse moeder en de Syrische vader van de kinderen. Maar de autoriteiten zouden nu onderkennen dat de ouders er niet uitkomen en dat de situatie voor de jongen en het meisje onhoudbaar is.Volgens Janneke Schoonhoven hebben de kinderen hoop dat ze voor het eind van de maand naar huis kunnen, maar volgens haar hebben de Syrische autoriteiten noch de Nederlandse ambassademedewerkers een datum genoemd. „Maar wel hebben we te horen gekregen dat er licht is aan het eind van de tunnel en er nu schot in de zaak zit".

Een speciale gezant van het ministerie van Buitenlandse Zaken was begin deze maand in Damascus om aan te dringen op spoed in de zaak van de twee kinderen die daar in de Nederlandse ambassade zitten. De gezant, een topambtenaar op ambassadeursniveau, was gestuurd door minister Ben Bot (Buitenlandse Zaken). De kinderen, Ammar (13) en Sara (11), werden in 2004 in Nederland door hun Syrische vader ontvoerd. Ze liepen in juni weg bij hun vader en zochten hun toevlucht tot de Nederlandse ambassade. Uitgangspunt van Nederland is dat de kinderen bij hun moeder in Nederland terugkomen.

Buitenlandse Zaken erkent dat er vorderingen in de zaak worden gemaakt maar kan nog niets zeggen over de termijn waarop de kinderen zouden kunnen terugkeren naar Nederland. „Er zit in zoverre schot in de zaak, dat de Syrische autoriteiten erkennen dat ze hierin een rol moeten spelen om tot een oplossing te komen", aldus een woordvoerder. Tot voor kort werd alleen bemiddeld tussen beide ouders maar dat leverde niets op. „We blijven ons uiterste best doen de kinderen zo snel mogelijk terug te halen naar Nederland maar er is nog geen zicht op een datum waarop dat gebeurt", stelde de woordvoerder.