„Achter Gessica schuilt afschuwelijk drama”
LEIDEN - De moord op het 12-jarige Maasmeisje Gessica roept diepe verontwaardiging bij haar op. „Het kind heeft thuis ongetwijfeld in afschuwelijke omstandigheden geleefd”, zegt pedagoog en onderzoeker dr. Tonny Weterings van de Universiteit Leiden.
„Op welke gronden heeft het Bureau Jeugdzorg besloten het meisje weer bij haar vader onder te brengen? Op die vraag zou ik graag een antwoord zien.”Meteen nadat bekend werd dat de 46-jarige vader van moord op zijn dochter verdacht wordt, gelastte het gemeentebestuur van Rotterdam een diepgaand onderzoek naar wat er allemaal is mis gegaan. Zeer terecht, vindt dr. Weterings. „Hoe heeft het zover kunnen komen? Hadden we dit kunnen voorkomen? Dat zijn belangrijke vragen waarop een antwoord moet worden gegeven.”
Wat was uw eerste reactie toen duidelijk werd wat er met het Maasmeisje is gebeurd?
„Er zijn geen woorden voor. Het is onvoorstelbaar. Ik ken de details en de achtergronden van deze zaak niet, maar het is voor mij klip en klaar dat zo’n moord niet spontaan kan zijn gepleegd. Er zit een afschuwelijk drama achter.”
Is er sprake van een falen van Bureau Jeugdzorg?
„Dat moet natuurlijk blijken uit het onderzoek. Het is zeker niet uit te sluiten. De jeugdzorg moet in Nederland zo goedkoop mogelijk worden georganiseerd. Dat leidt ertoe dat uithuisplaatsing van kinderen zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Opvangtehuizen en jeugdgevangenissen zijn duur.”
Gessica werd in januari 2005 bij haar vader weggehaald, een halfjaar later keerde ze bij hem terug.
„Dat past helemaal in het beleid van Bureau Jeugdzorg. Kinderen die uit huis zijn geplaatst, moeten zo snel mogelijk weer naar hun ouders terug. Dat klinkt super. Vrijwel iedereen is het ermee eens. Zelf heb ik daar grote moeite mee.”
Gessica en haar vader kregen gezinsbegeleiding.
„De vraag is hoe intensief die begeleiding is geweest. Ik kan daar niets over zeggen. Wel blijkt uit onderzoek dat er over het algemeen te weinig deskundigheid bij Jeugdzorg is over de relatie tussen ouders en kinderen. Accepteert een ouder de komst van een hulpverlener en zijn adviezen? Zo ja, dan is dat voor Jeugdzorg vaak al voldoende reden om een kind terug te plaatsen.”
Wat is daar mis mee?
„Een uithuisplaatsing van een kind gebeurt in dit land niet zomaar. Het is zelden onterecht. Vaak is de relatie tussen ouders en hun kind ernstig verstoord. De ouders zijn niet meer in staat het gedrag van hun kind te reguleren. Het kind wil bij voorbeeld voortdurend zijn zin krijgen door te slaan, te schoppen en te schelden.
Wanneer Jeugdzorg besluit om een kind terug te brengen bij de ouders, moet eerst goed worden gekeken naar wat er bij de ouders is veranderd waardoor ze in staat worden geacht om hun kinderen wel goed op te voeden. Op welke gronden is besloten dat Gessica weer naar haar vader terug kon? Ik vind dat een wezenlijke vraag.
Wordt een kind teruggebracht, dan is intensieve begeleiding onmisbaar. Blijkt dat de onderlinge relatie er binnen een halfjaar niet beter op te worden, dan moet een kind naar mijn overtuiging alsnog elders worden ondergebracht.”
U bent lid van de landelijke Werkgroep Kind in de pleegzorg, die maandag een rapport aan minister Hirsch Ballin overhandigt. U pleit voor meer juridische bescherming van kinderen uit probleemgezinnen. Waarom?
„Wij vinden dat ouders van wie is gebleken dat zij niet in staat zijn hun kinderen op te voeden, te snel hun kinderen in huis terugkrijgen. Het zwaartepunt van de kinderbeschermingswet ligt te veel bij hen. Daardoor komt het regelmatig voor dat Jeugdzorg kinderen soms na jaren uit een pleeggezin halen en laten terugkeren naar hun biologische ouders. Dat is desastreus. Die kinderen hebben vaak een goede band opgebouwd met hun pleegouders en hebben er alle belang bij bij hen te kunnen blijven.”
Na de zaak-Savanna en die van het meisje van Nulde staan opnieuw alle ogen gericht op Jeugdzorg. Is het niet al te gemakkelijk alleen naar overheidsinstanties te wijzen?
„Onze samenleving is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Je ziet dat mensen zich minder met elkaar willen bemoeien. De sociale controle is sterk verminderd. Dat draai je niet van de ene op de andere dag terug.
Wat ik wel zie, is dat scholen regelmatig rapporteren over problemen met kinderen. Spijtig genoeg moet ik constateren dat Bureau Jeugdzorg zich daar vaak nauwelijks iets aan gelegen laat liggen.”