Op de plek van het hoogaltaar ligt Piet Hein
„Kijk, hier is het gebeurd. Hij ging van de eetzaal deze trap op naar zijn werkkamer.” Ds. Blenk wijst naar twee kogelgaten, zo’n 50 centimeter boven de vloer. Een keurig houten lijstje markeert de plek. „Hieronder staen de teykenen der kogelen daermeede Prins Willem van Oranje is doorgeschoten op 10 juli 1584 door Balthazar Gerards.” De stille getuigen van de moord die historisch Delft stempelt.
Je kunt nergens in de binnenstad komen of je wordt herinnerd aan de Oranjes. De band is nauw. Volgens de predikant, die sinds 1994 in Delft staat, is dat niet vanzelfsprekend. Oranje kwam uit veiligheidsoverwegingen naar Delft. Den Haag had geen stadsmuren. Daarom nam hij zijn intrek in het St.-Agathaklooster, dat nu museum Prinsenhof heet. „Als hij hier niet was vermoord, zou hij ook niet in de Nieuwe Kerk zijn begraven. Het familiegraf in Breda, dat in handen van de Spanjaarden was, was niet bereikbaar.”
In de Oude Kerk, laatgotische stijl, start ds. Blenk zijn rondleiding. In de voorste bank -gereserveerd voor diakenen en kerkvoogden- wijst hij op de kruisvorm. „Die is niet afgemaakt. Rechts had een vleugel moeten komen, maar het geld was op. Het is een merkwaardige, onaffe kerk. Maar dat is juist de charme.”
De predikant steekt zijn hand recht naar voren en zegt: „Kijk, het koor wijkt iets naar links. In sommige Franse kathedralen zie je dat ook.” Het verwijst naar de tekst „Het hoofd buigende, gaf Hij de geest”, legt hij uit.
De kerk zit vol symboliek. „Neem de preekstoel. Daarop zijn de vier evangelisten afgebeeld als vier dieren. Johannes is de arend.” Aan de leuning van de trap zit een slangenkop. Dat is om de predikers te waarschuwen voor het kwaad dat met hen probeert mee te sluipen. De doopvont is „maar van 1900. De acht hoeken duiden op Noach, zijn acht zielen.”
Delft maakte twee beeldenstormen mee. In 1566 en 1572. De altaren en beelden zijn allemaal verwijderd. „Voor mij is dat altijd het bewijs”, vertelt ds. Blenk, „dat de Reformatie geen afscheiding maar een hervorming was. Men nam de bestaande kerken over en zuiverde die.”
In de kerk ligt een aantal beroemdheden begraven. „Niet alleen Piet Hein, die de zilvervloot veroverde, maar ook Maarten Harpertszoon Tromp. Dat zijn onze zeehelden.” Dat die grafmonumenten daar staan is eigenlijk vreemd, vindt de predikant. „Protestanten zijn tegen beelden. Op de plek van het hoogaltaar ligt de heer Hein. Dat was in roomse ogen heiligschennis.”
De Nadere Reformatie is hier ook vertegenwoordigd, zegt de gidsende dominee. „Daar vooraan ligt een kleine grafsteen van Jodocus van Lodenstein. En ds. Saldenus heeft hier gestaan van 1644 tot 1677. Dat zie je rechts op de predikantenborden.”
En Vermeer, de schilder, ligt hier begraven. „Hij kreeg maar zó’n steentje”, gebaart ds. Blenk met de handen nog geen halve meter uit elkaar. „We kennen hem van het melkmeisje, het gezicht op Delft en het straatje van Vermeer. Hij was met een rooms-katholieke vrouw getrouwd en is zelf ook rooms geworden, maar mocht hier toch worden begraven.”
Anthonie van Leeuwenhoek -de gedenksteen staat helemaal achter in de kerk, bij het Oranjeraam- ligt eveneens in de Oude Kerk. Hij heeft de microben ontdekt.
De glas-in-loodramen zijn van recente datum. „In 1654, bij een buskruitramp, is alles gesprongen. Deze zijn van Joep Nicolas, die leefde van 1892 tot 1972. Links zie je de heilsfeiten, de grote feesten, Kerst en Pasen. Van onder naar boven de geboorte, de engelen, de herders, de intocht. Daar Gethsemané. En dan ineens de graflegging. Je ziet wel de opstanding, maar de kruisiging niet. Dat mocht niet.”
Verder is er het bevrijdingsraam uit 1956. „De Bevrijding is als een daad van God ervaren. Die gaf nieuwe luister aan de beleving van ons bijbels geloof, staat eronder.”
Als hij aan de overkant onder de zeven predikantenborden staat, zegt ds. Blenk: „Hervormd Delft is hervormd Nederland in het klein. Alle richtingen zijn er. We hebben twee bonders, één confessionele, twee middenorthodoxe en één vrijzinnige dominee. Kijk, in 1896 kwam Hugo Visscher. Hij was hier maar kort. Met hem zie je de Bond in Delft komen. In 1919 hadden we Pieter Zandt hier. Die heeft in de oorlog een evangelisatie naast de kerk gehad.”
Met het Oranjeraam zou Willem van Oranje het zelf niet eens zijn geweest, denkt ds. Blenk, die inmiddels tot achter in de kerk is gelopen. „Het ging hem om al de Nederlanden. Om de zeventien. Niet om de zeven. Het ging hem om religieuze tolerantie in al de Nederlanden. Hij wilde het hele land bevrijden van de Spaanse tirannie. Parma kwam niet verder dan de grote rivieren. Toen is het noorden geprotestantiseerd en het zuiden gerekatholiseerd. Dit raam leest deze eindsituatie terug in de 16e eeuw. Het is heel tragisch: zijn beide idealen zijn niet bereikt. Op het dieptepunt van de oorlog, in 1584, is hij vermoord.”
Als de gids naar buiten loopt, houdt hij nog geen vijf stappen buiten de kerk halt. Daar staat het standbeeld van Geertruyt van Oosten (1330-1358). „Ze had een vriendje, maar het ging uit. Ze werd begijn en kreeg allerlei stigma’s. Ook vond ze dat er in Delft nog een kerk moest komen.” Ds. Blenk steekt schuin de Oude Delft over, passeert aan de rechterhand de Waalse kerk -„daar wordt veel getrouwd”- en gaat rechtsom het Prinsenhof in. Naar de kogelgaten.
Na het rondje Prinsenhof loopt hij terug langs de Oude Kerk, rechtsaf over de Hippolytusbuurt. Net voordat hij linksaf de hoek omgaat om de Cameretten af te lopen, wijst hij naar rechts. Aan het einde van de Nieuwstraat steekt het torentje van de Sint-Hippolytuskapel, een laat-gothische rooms-katholieke kerk, zijn spits omhoog.
Bij de Vleeshal gaan we rechts en direct weer links, om zo op de markt terecht te komen. Achter ons het gemeentehuis, voor ons de Nieuwe Kerk. Middenop een standbeeld van Hugo de Groot. Iets verder weg, op dezelfde hoogte als de Nieuwe Kerk, steekt de negentiende-eeuwse neogotische rooms-katholieke kerk haar twee torens de lucht in. „Dat heeft iets van een revanche. Ze wilden laten zien waar ze vandaan komen. Van de Oude en de Nieuwe Kerk. De rooms-katholieke kerk in Delft is trouwens nog altijd groter dan de hervormde gemeente.”
Links hangen foto’s van een poffertjes etende Clinton reclame te maken voor het ”Wapen van Delft”. „Het is geen kerkgeschiedenis, maar wel grappig.” De voormalige Amerikaanse president landde enkele jaren geleden met een helikopter op de Markt. Hij wilde de Nieuwe Kerk zien. „Dat kerken zijn omgegaan van rooms-katholiek naar protestants, kennen ze in heel Amerika niet.” Enkele panden verder zit een aardewerkwinkel. „Ook geen kerkgeschiedenis, maar het hoort wel bij Delft.”
Als hij de Nieuwe Kerk binnenloopt, zucht de predikant: „Hier, nog zo’n juweeltje.” De sporen van de beeldenstorm zijn nog te zien. De resten van een afgehouwen beeld puilen uit de muur. „Hier zie je de Reformatie gebeuren.”
In het koor staat het praalgraf van Willem van Oranje. Pas gerestaureerd en vol symboliek. Op de ene hoek staat de gouden vrijheid. Op de andere hoek de godsdienst. Ds. Blenk leunt over het hek. „Ging het Oranje vooral om de vrijheid of vooral om de godsdienst? Of moet je zeggen om vrijheid van godsdienst?”
Alle Oranjes liggen begraven in deze kerk. Behalve Willem III. Hij was koning van Engeland en ligt in de Westminster Abbey in Londen. Een stuk of zes panelen tonen wat er vandaag de dag in de kerk nog allemaal gebeurt: doop, avondmaal, trouwen, catechisaties. „Die 120.000 mensen uit heel de wereld zien dan niet alleen de Oranjes. We laten zien dat de kerk leeft.”