Groot onderzoek naar zorg rond Maasmeisje
ROTTERDAM (ANP) – De gemeente Rotterdam wil precies weten wat allemaal mis is gegaan rond het vermoorde ’Maasmeisje’. Er komt een groot onderzoek van de inspecties voor Onderwijs, Gezondheidszorg en Jeugdzorg naar de handelwijze van de gemeentelijke diensten en de jeugdzorginstellingen. Dat heeft het gemeentebestuur donderdagavond bekendgemaakt.
De gemeente kwam hiermee naar buiten nadat het Openbaar Ministerie bekend had gemaakt dat het om een 12–jarig Rotterdamse meisje ging. De 46–jarige man die vorige week werd gearresteerd, is haar vader. Hij wordt verdacht van de moord op zijn dochter Gessica. Vader en dochter blijken sinds januari vorig jaar onder behandeling van Bureau Jeugdzorg te zijn geweest.Het college van burgemeester en wethouders wil een onderzoek waarbij de rol van alle mogelijk betrokken instanties tegen het licht wordt gehouden. „We willen een integraal onderzoek en niet dat de afzonderlijke inspecties alleen hun eigen koker onderzoeken”, zei een woordvoerder van de gemeente.
Delen van het lichaam van het meisje werden afgelopen zomer op verschillende plekken in en langs de Maas gevonden. De politie liet vorige week een reconstructie van haar hoofd zien, waarna het onderzoek in een stroomversnelling kwam.
Het meisje was al vanaf januari vorig jaar onder de hoede van Bureau Jeugdzorg. Ze woonde tot half augustus 2005 in een opvanggroep. Daarna is besloten haar weer terug te laten keren naar haar vader. De twee kregen daarna gezinsbegeleiding en daghulp. De moeder woonde elders en was niet betrokken bij de hulp van Jeugdzorg.
Directeur José Vermeer van Bureau Jeugdzorg erkende dat het een „stevig aangezet” onderzoek is. „Dat is ook te begrijpen als zoiets vreselijks gebeurt”. Ze wilde niet ingaan op vragen over eventueel gemaakte beoordelingsfouten. Ook wilde ze niet zeggen wat de overwegingen zijn geweest het meisje indertijd weer naar vader terug te laten gaan. De basisschool waar Gessica op zat, brengt vrijdagochtend een verklaring naar buiten omdat ze de leerlingen eerst rustig wil opvangen.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft volgens het Openbaar Ministerie (OM) het meisje geïdentificeerd aan de hand van DNA–onderzoek bij de ouders en door biologisch sporenonderzoek. Die sporen zijn onder meer aangetroffen in de woning in Rotterdam–Zuid waar het meisje bij haar vader woonde.
De vader heeft de moord niet bekend. Volgende week wordt beslist of hij langer in hechtenis blijft.