Niets meenemen
Wanneer mensen het huis van de satan uitstappen, moeten zij niets meenemen van de draf die zij gewend waren met de zwijnen te eten. Het was de gewoonte van de satan om de droge en dorre wereld zo voor hen aan te kleden als de meest gepaste voor hun smaak en genoegen, hun ijdelheden en in hun opschik.
Maar raak het onreine niet aan en laat de ijdelheid liggen. Er is in het huis van onze hemelse Vader geen behoefte aan zulke dingen. Het is immers overvloedig voorzien van voortbrengselen van het betere land. „Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is…?” Zij menen dat zij iets nodig zullen hebben, geschikt voor het nieuwe huis waarheen zij trekken, opdat ze daar niet als bedelaars hoeven te verschijnen. Daarom kleden zij zich in het gewaad van het huis waaruit zij komen en brengen zelfs de vuile onreine kleding van eigengerechtigheid mee.Ga uit zonder kleding en ontvang de zegen in het kleed van uw oudere Broeder, want anders zult gij Hem niet hebben. Zoek niets om u bij Hem aan te bevelen dan uw uiterste ellende en snoodheid. Hoe meer u wilt meebrengen om aangenaam bij Hem te zijn, hoe zekerder Zijn deur voor u gesloten zal zijn.
Thomas Boston, predikant te Ettrick (”Gaat uit het midden van haar”, 1741)