Dat heeft een speciale gezant van de VN-Mensenrechtenraad, Jean Ziegler, donderdag gezegd.De bombardementen die Israël tijdens de 34 dagen durende strijd met Hezbollah uitvoerde op landbouwgrond en de Israëlische blokkade van Libanese havens hebben aanzienlijk lijden voor de Libanezen veroorzaakt, dat nog altijd niet over is, zegt Ziegler, die gezant is voor het recht op voedsel.

„De regering van Israël zou op grond van het internationaal recht verantwoordelijk gehouden moeten worden voor het schenden van het recht op voedsel van de Libanese burgerbevolking”, schrijft Ziegler in een achttien pagina’s tellend rapport.

Ziegler bezocht Libanon in september, niet lang na het eind van de oorlog. Volgens hem zal de vervuiling van viswateren door een olievlek en de aanwezigheid van honderdduizenden uit clusterbommen afkomstige bommetjes in het zuiden van Libanon een langdurige negatieve invloed zal hebben op de beschikbaarheid van voedsel en water. De Libanese landbouw zou door de oorlog enkele miljoenen euro’s schade hebben geleden.

Het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP), dat tijdens de oorlog de levering van voedselhulp aan Libanon coördineerde, is echter nog altijd van plan op 24 oktober uit het land te vertrekken.

„Het WFP kwam naar Libanon voor noodhulp en die nood is voorbij. We hebben deze beslissing in nauw overleg met de regering en onze partners in Libanon genomen”, zei WFP-woordvoerster Christiane Berthiaume tegen het persbureau Associated Press. Het is wel zo dat bepaalde kwetsbare groepen in Libanon hulp nodig hebben, zegt Berthiaume, maar die krijgen ze volgens haar van de regering en niet-gouvernementele organisaties als het Rode Kruis.

Israël reageerde afwijzend op het rapport en beschuldigde Ziegler ervan zich niet aan de opdracht die hij van de Mensenrechtenraad heeft gekregen te hebben gehouden. Ziegler, die sinds 2000 als onafhankelijke expert onderzoek doet voor de Mensenrechtenraad (voorheen -commissie), heeft al eerder met Israël overhoop gelegen, bijvoorbeeld vorig jaar, toen hij de Gazastrook ’een enorm concentratiekamp’ noemde. Ook VN-secretaris-generaal Kofi Annan en mensenrechtencommissaris Louise Harbour tikten hem hiervoor op de vingers.