Meer ruimte voor natuur en boer
HARSKAMP - Van 600 kalveren naar 1140. En van Wekerom naar Harskamp. Het eerste wilde het Gelderse boerengezin graag, het tweede niet. Maar het hoorde onlosmakelijk bij elkaar. „Ik hoef nu minder ver naar school te fietsen”, zegt een van de dochters. „Maar in Wekerom zaten we mooier,” vindt haar moeder.
Alles op het boerenerf aan de Westenengseweg in Harskamp oogt nieuw. De drie voersilo’s zijn helderwit. Het dak van het in aanbouw zijnde woonhuis is nog niet meer dan een karkas van blankhouten balken. Voor een van de twee kalverschuren staat een opblaasbare koe. Haar kop torent hoog uit boven de geparkeerde auto’s ernaast.De kalverhouderij van Heinie (38) en Marian (37) Bouw en hun vijf kinderen is het eerste bedrijf dat is verplaatst in het kader van het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost. Dat gebeurde met subsidie van de overheid. Onder toezicht van de Gelderse gedeputeerde H. Keereweer en de Edese wethouder W. Dekker had gistermorgen de officiële opening plaats.
Dochter Janick (9) is wel te spreken over de happening. „Het is in elk geval beter dan school. Lekker een dagje vrij.” Ze vermaakt zich prima met haar nichtje, dat net als veel andere familieleden, buren, betrokkenen en belangstellenden een kijkje neemt op het boerenbedrijf.
Haar vader toont zich bescheiden onder alle aandacht. „Dat wij de eersten zijn, is toeval”, meent hij. Omdat niemand in de omgeving bezwaar maakte tegen de vestiging van een kalverbedrijf met niet minder dan 1140 kalveren, was de verhuizing binnen 2,5 jaar rond. De veehouder en zijn vrouw besloten hun Wekeromse boerderij met 600 kalveren in te ruilen voor een bedrijf elders omdat ze niet meer mochten uitbreiden. Hun voormalige kalvermesterij ligt in een zone die in het reconstructieplan is aangewezen als extensiveringsgebied. Intensieve veehouderij wordt daar ingeperkt om zo de natuur minder te belasten. Bouw ziet het nut van die beknotte vrijheid niet direct in. Zijn vrouw: „Het bos blijft toch net zo groen als ons bedrijf zou groeien?”
Op de plaats waar het nieuwe bedrijf staat, geeft het plan juist volop de ruimte aan veehouders. De omgeving is namelijk bestempeld als landbouwontwikkelingsgebied. Dat is wel te zien aan de Westenengseweg. Bouw gebaart naar de meest rechtse stal, met de drie voersilo’s. „Daarin passen 540 dieren. De stal ernaast heeft ruimte voor 60 kalfjes meer, omdat daar geen voerkeuken in zit.”
In de stallen hangt geen mestlucht, alleen geur van nieuwigheid. „De dieren komen pas volgende week”, zegt Bouw. Zonder levende have doet de schuur nog het meest denken aan een eindeloze massa winkelwagens. Grijsmetalen hekken verdelen de ruimte in kleine hokken voor de jonge koeien. De eerste zes weken zit elk kalfje apart. Na die tijd gaan de metalen scheidingswanden omhoog. Dan hebben de dieren -nog maar tien dagen oud als ze komen- iets meer bewegingsvrijheid.
Achter de stallen bepalen maisvelden en graslanden het beeld. „In Wekerom zaten we mooier”, zegt Marian Bouw. „Vlak bij bos en ook het dorp was in de buurt.” Maar echt wennen aan de nieuwe omgeving zal volgens haar niet meer nodig zijn, als ze over een maand of vijf met haar gezin het nieuwe huis in trekt. „We gaan hier nu zo veel naar toe. We komen er al vier maanden.”
Ook de kinderen zien het wel zitten. Evert (11) wijst naar het huis van de buren. „Vriendjes van mij wonen hier vlakbij.” Zijn zus Sanne (13): „Hier heb ik nieuwe paardenstallen. En ik hoef minder ver te fietsen naar het Johannes Fontanus College in Barneveld.”
De eerstvolgende verhuizing in het kader van het reconstructieplan is waarschijnlijk volgend jaar in Renswoude. Dan geen kalverbedrijf, maar een varkenshouderij. Ook zes andere veehouders in de Gelderse Vallei en het oostelijk deel van Utrecht hebben aangegeven hun bedrijf te willen verplaatsen. „Ze kunnen zelf kiezen waarheen ze gaan”, zegt Gerard van Santen, directeur van Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, die het hele plan coördineert. „Wat mij betreft blijven ze in de Vallei en vestigen ze zich in het buitengebied. We willen graag sterke landbouw in het projectgebied hebben.”
„Met het reconstructieplan hebben wij hoe dan ook ons voordeel gedaan”, zegt Marian Bouw. „Ik heb de indruk dat de gemeente en andere betrokkenen extra goed meewerkten, om aan andere bedrijven te laten zien dat het project iets moois kan opleveren.” Haar man, concluderend: „Ik ben heel blij dat ik er aan begonnen ben. Maar nog blijer dat het klaar is.”