„Peuters in Rotterdam vaker te dik”
ROTTERDAM - Rotterdam heeft bijna twee keer zo veel dikke tweejarige kinderen als het landelijk gemiddelde. Vier keer zo veel peuters kampen zelfs met ernstig overgewicht, zo blijkt uit onderzoek van de GGD Rotterdam in samenwerking met de consultatiebureaus. Onderzoeksleidster Wilma Jansen: „Een andere leefstijl is nodig.”
In 2004 was de Gezondheidsraad al verontrust over de sterke landelijke toename van te zware peuters. Het GGD-onderzoek in Rotterdam bevestigt dat beeld alleen maar.Jansen benadrukt dat Rotterdam een stad is met relatief veel gezinnen met een sociaaleconomisch lagere status. „Het is een bekend verschijnsel, net als in andere grote steden, dat kinderen van zulke ouders eerder te dik zijn.”
Juist Marokkaanse en Turkse jongetjes blijken vaker overgewicht te hebben.
„Landelijk is deze trend ook waar te nemen. Wat daarvan de oorzaak is, is ons niet duidelijk. Daarvoor is nader onderzoek nodig.”
Wat doet de GGD op dit moment aan de bestrijding van overgewicht onder peuters?
„Al enkele jaren zijn we bezig om kinderen met overgewicht veel extra begeleiding te bieden. Ook de ouders.”
Welke adviezen geeft u ouders van dikke peuters?
„De dag beginnen met ontbijt is bijvoorbeeld uitermate belangrijk. Ook moeten kinderen meer buiten spelen om in beweging te komen en dus minder uren achter de computer, dvd-speler of televisie doorbrengen. Een op de vijf kinderen kijkt dagelijks meer dan twee uur televisie. Daar komt bij dat slechts de helft van de Rotterdamse peuters elke dag voldoende groente en fruit eet.
Ouders moeten er bovendien op letten dat hun kroost niet te veel zoete frisdranken binnen krijgt. Voor een weerbarstige problematiek als overgewicht blijken deze maatregelen landelijk gezien in ieder geval hun vruchten af te werpen.”
Welke resultaten boekt u in Rotterdam?
„Dat kan ik niet zeggen, want het is de eerste keer dat we de leeftijdsgroep van 0 tot 4 jaar hebben onderzocht.”
Uw onderzoek gaat over 2004. Is dat niet wat gedateerd?
„Voor een zorgvuldige rapportage van onze bevindingen hebben we nauw overleg gehad met de consultatiebureaus. Die zorgvuldigheid kost tijd.”