Tweede Nobelprijs in Amerikaanse familie
STOCKHOLM - De Amerikaan Roger Kornberg, die woensdagverrast werd met de Nobelprijs voor scheikunde, is niet de eerste laureaat in de familie Kornberg. Voor vergelijkbaar onderzoek ontving zijn vader in 1959 de Nobelprijs voor geneeskunde.
De Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen in Stockholm kent Roger Kornberg de onderscheiding toe voor zijn onderzoek naar het mechanisme van de vertaling van erfelijke informatie in een cel naar eiwitten, een proces dat bekendstaat als transcriptie.Kornberg wist als eerste het transcriptieproces tot in detail in kaart te brengen. Hij deed dit in zogeheten eukaryotische cellen. Deze cellen bevatten -in tegenstelling tot bacteriën- een celkern die het erfelijk materiaal bevat. In bacteriën ligt het DNA verspreid door de cel. Alle dieren en planten, maar ook gistcellen, behoren tot de eukaryoten.
Inzicht in de werking van het transcriptieproces is vooral van belang voor de geneeskunde. Verstoringen in dit proces leiden namelijk tot ziekten als kanker, hartaandoeningen en ontstekingen.
Kornberg senior ontving de Nobelprijs voor geneeskunde voor zijn beschrijving van de overdracht van erfelijke informatie van een moedercel aan de dochtercellen bij celdeling. Zijn zoon zei zich nog te kunnen herinneren hoe ze 47 jaar geleden samen naar de uitreiking van de Nobelprijs in Stockholm reisden. „Ik ben altijd een bewonderaar van het werk van mijn vader geweest en van dat van vele anderen die mij voorgingen. Ik beschouw hen als de echte giganten van de laatste vijftig jaar. Het is moeilijk om mijzelf ook tot hen te rekenen.”
De 59-jarige Kornberg is werkzaam aan de medische faculteit van de Stanford Universiteit in het Californische Palo Alto. Hij is dit jaar de vijfde Amerikaan die met een Nobelprijs is onderscheiden.
De prijzen die deze week werden toegekend -voor geneeskunde, natuurkunde en scheikunde- gingen uitsluitend naar Amerikanen. Aan de prijs is dit jaar een bedrag van 10 miljoen kroon (1,1 miljoen euro) verbonden.
De Nobelprijzen blijken in de 105-jarige historie geregeld een familieaangelegenheid te zijn geweest. Het bekendste voorbeeld daarvan is de Franse onderzoeksfamilie Curie. In 1903 ontvingen Pierre en Marie Curie de Nobelprijs voor Natuurkunde voor hun baanbrekende werk op het vlak van straling. Acht jaar later won Marie Curie nogmaals een onderscheiding maar dit keer in de scheikunde voor de ontdekking van de elementen radium en polonium. In 1935 mocht de dochter van Marie en Pierre Curie ook een onderscheiding van de Zweedse Koninklijke Academie voor Wetenschappen in ontvangst nemen. Irène Joliot-Curie kreeg toen samen met haar echtgenoot Frédéric Joliot de prijs voor scheikunde.
Bekende vaders en zonen die net als Roger en Arthur Kronberg de hoogste wetenschappelijke onderscheiding hebben ontvangen, zijn Niels en Aage Bohr, Hans en Ulf von Euler, William Henry en William Lawrence Bragg, als enigen tegelijkertijd, Karl en Kai Siegbahn en Joseph Thomson en George Paget Thomson.