Binnen één dag had ik het boekje BramenBeest uit. Het was ook zo spannend… Maar toen moest ik nog vragen verzinnen voor de mevrouw die dit boekje heeft gemaakt. M’n moeder wilde niet eens meehelpen. Ik moest het helemaal zelf doen. Op een woensdagmiddag stond ik bij de schrijfster, Maria Honkoop, op de stoep. Het was heel leuk. Ik hoop dat ze snel een volgend deel schrijft. In het boekje ”BramenBeest” bouwt Rob tussen de bramenstruiken een hut. Niemand mag in de hut komen, want hij is geheim. Alleen Tim en Jan, de vrienden van Rob. Op een dag zijn Robs boeken verdwenen. Op de vloer liggen platgetrapte bramen. Rob en Tim zien sporen van een groot beest. Ze lijken op de pootafdrukken van een hond, maar ze zijn veel groter. Samen met zijn vrienden gaat Rob op zoek naar het BramenBeest.

U schrijft in dit boek veel meer over jongens dan over meisjes. Waarom?
„Eigenlijk weet ik dat niet. Ik denk dat het komt doordat jongens vaak wat stoerder zijn dan meisjes. Jongens ondernemen ook veel. In BramenBeest gaan ze bijvoorbeeld een hut bouwen en ze gaan zelf op speurtocht om te ontdekken van wie de pootafdrukken zijn. Meisjes zouden misschien eerder bang zijn.”

Hoe maakt u een boek?
„Dit is het eerste boek dat ik geschreven heb. Ik ben gewoon achter m’n computer gaan zitten en begonnen. Zin voor zin. Telkens kwamen er weer nieuwe ideeën naar boven. Uiteindelijk was het een chaos van ideeën. Daar heb ik toen een volgorde in aangebracht en ben het gaan uitwerken.”

Hoe lang duurde het voordat BramenBeest geschreven was?
„Ik ben er zo’n zes, zeven jaar geleden mee begonnen. Telkens kwam er iets tussendoor: ik ging verhuizen of ik had het bijvoorbeeld druk met een baby. Mijn oudste zoon (12) vond soms dat hij te lang moest wachten voordat hij het volgende hoofdstuk kon lezen. „Ik wacht wel tot het een boek is”, zei hij dan.”

U schrijft in uw boek over een kompas. Tijdens het zoeken naar het BramenBeest zouden de kinderen er vanzelf achterkomen wat een kompas was. Ik las het nergens. Heeft u iets vergeten?
„Da’s een goeie. Als er een herdruk komt, moet ik wat wijzigen.”

Waarom komt er een zwerver in het boek voor?
„Veel mensen kijken op zwervers neer, omdat zij net iets anders zijn en doen dan wij. Ik wil laten zien dat deze zwerver eigenlijk een heel gewone meneer is.”

Gaat u nog een volgend deel schrijven?
„Ik denk het wel. Maar ik ben nu bezig met een boek voor grote mensen. De eerste bladzijden van een kinderboek liggen al wel klaar.”

Waarom heet het boek ”BramenBeest” en niet ”Rob en zijn hut”?
„Eerst had ik verzonnen: Robbie en het BramenBeest. Dat vond de uitgever niet flitsend genoeg. Toen werd het ”BramenBeest”.”