„Endstra was opgejaagd stuk wild”
AMSTERDAM (ANP) - In het inmiddels 12.000 pagina’s tellende dossier in de zaak tegen Willem Holleeder bevindt zich een aanzienlijk aantal verklaringen dat de zogeheten achterbankgesprekken van de vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra met de politie bevestigt. In die gesprekken doet Endstra, geliquideerd in mei 2004, uitvoerig uit de doeken hoe hij jarenlang werd afgeperst door Holleeder.
De ondersteunende verklaringen, afgelegd door intimi van Endstra, worden uitvoerig belicht in het boek ”Stille Willem. De dodelijke spagaat van vastgoedbaron Endstra”, geschreven door Vrij Nederlandverslaggever Harry Lensink. Het boek verschijnt donderdag, een dag vóór de derde pro-formazitting in de strafzaak tegen Holleeder en zeven medeverdachten.Het feit dat Endstra werd afgeperst is, vooral in de periode vlak vóór zijn gewelddadige dood, voor zijn omgeving niet onopgemerkt gebleven. De vastgoedman was zichtbaar aan het eind van zijn Latijn, zowel mentaal als financieel. Volgens Endstra’s jongere broer Haico heeft dat laatste aspect geleid tot zijn liquidatie. „Wim was helemaal leeg getrokken en afgeperst. Hij had geen geld meer, maar wist wel alles. Hij was een groot risico geworden”, zo citeert Lensink Haico in het boek.
Haico Endstra is door zijn broer op pad gestuurd om contanten te regelen die aan Holleeder betaald moesten worden. Ook Endstra’s ex-vriendin Anita Schuts heeft bij de politie verklaard dat zij geld aan Holleeder moest overhandigen: eerst 120.000 euro, later nog eens 50.000. „Als hij nou maar doet wat ik zeg, dan gebeurt er niks”, zou Holleeder daarbij een keer hebben gezegd.
„Hij was op het einde een opgejaagd stuk wild”, zegt een andere ex van Endstra in het boek. Volgens Endstra’s oudste zus, Trix, liet haar broer doorschemeren dat Holleeder hem „aftuigde.” Van adviezen van haar en anderen om aangifte te doen van de afpersingspraktijken wilde Endstra niets weten. Hij zei telkens dat hij het zelf wel kon oplossen en dat hij doodsbenauwd was. „Dan ga ik eraan.”
Codenaam Kolbak
Willem Endstra werd op 17 mei 2004 op 51-jarige leeftijd voor zijn kantoor aan de Amsterdamse Apollolaan door het hoofd geschoten. De schutter is tot dusver niet gepakt. De moord op Endstra vormde voor justitie en politie aanleiding een onderzoek in te stellen naar de afpersing van Amsterdamse vastgoedhandelaren en de verwevenheid van de hoofdstedelijke boven- en onderwereld, onder de codenaam Kolbak.
Uit het boek blijkt dat de familie van Endstra onmiddellijk Willem Holleeder verdenkt. Opmerkelijk detail is dat deze, gehuld in kogelvrije kleding, de avond na de moord aanbelt bij Trix Endstra, op zoek naar broer Haico. Uiteindelijk treffen Haico en Holleeder elkaar op een parkeerplaats, waar de Heinekenontvoerder de Endstratelg waarschuwt niet naar kantoor te gaan. „Dat zou gevaarlijk zijn.”
Haico neemt na de dood van Willem Endstra de zaken over. Hij wordt geconfronteerd met schuldeisers van verschillend pluimage, variërend van Haagse zakenlieden tot criminelen als John Mieremet, door wie Haico werd bedreigd. Hieraan komt in november 2005 een einde, als Mieremet zelf wordt doodgeschoten.
Uit het boek blijkt dat Holleeder de dag na zijn aanhouding een korte verklaring heeft afgelegd bij de politie. Over de afpersingen zegt hij: „Ik pers niet af, maar ben zelf afgeperst.” Holleeder kondigt aan dat er nog een boek zal verschijnen, met de „hele waarheid” omtrent de vastgoedman, geschreven door journalist Bas van Hout.
Treurig beeld
Lensinks boek schetst een treurig beeld van Endstra. Hij was een wat eenzame man, een pathologische rokkenjager, een man die louter met geld bezig was en zich daarbij al begin jaren negentig volop inliet met zware criminelen.
Endstra was bepaald niet louter een slachtoffer, hij speelde hoog spel in zeer foute kringen waarbij zo’n beetje alle misdadige kopstukken de revue passeren. Justitie had hem daarbij geregeld in de kijker, maar heeft hem tot zijn grote opluchting ongemoeid gelaten. Het echte gevaar kwam uiteindelijk van de andere kant.