Enkele jaren geleden kwam die samenwerking aan het licht. Daarbij bleek onder meer dat de FBI in Boston wist dat vier onschuldigen waren veroordeeld voor de moord op Edward Deegan in 1965. De FBI was zelfs op de hoogte geweest van het plan om Deegan te vermoorden in een maffiaruzie over geld. De federale recherchedienst greep echter niet in, omdat men twee beroepsmoordenaars, Vincent Flemmi en Joseph Barboza, had ingehuurd als „informanten.”

Zij moesten de FBI helpen om het misdaadnetwerk van de maffiafamilie Patriarca te ontmantelen. In ruil voor hun informatie keek de FBI in Boston de andere kant op bij misdaden van Flemmi en Barboza, die werkten voor de zogeheten Winter Hill-bende, een directe concurrent van de Patriarca-bende. Toen deze samenwerking jaren later aan het licht kwam, deed de FBI de affaire af als het gevolg van onjuiste beleidsbeslissingen van de FBI-afdeling in Boston.

Uit onderzoek van AP blijkt nu echter dat het FBI-hoofdkwartier in Washington jarenlang op de hoogte was van de identiteit en van de criminele activiteit van de informanten die men in Boston had ingehuurd. Toen twee criminelen die op de FBI-lijst stonden dankzij getuigenverklaringen van Barboza waren veroordeeld, schreef toenmalig FBI-chef J. Edgar Hoover zelfs een lovend memo aan de FBI in Boston. Na Hoovers vertrek werd de bizarre samenwerking onder zijn opvolgers William Sessions en William Webster voortgezet en in Washington nadrukkelijk goedgekeurd.

Het is niet bekend of Sessions en Webster zelf op de hoogte waren van de ongewone alliantie in Boston. De positieve memo’s over deze samenwerking uit de periode van deze beide chefs zijn namelijk niet ondertekend. Overigens bereikte de FBI z’n doel, namelijk de volledige ontmanteling van het Patriarca-netwerk. De Winter Hill-bende nam daarna de leidende positie in Bostons onderwereld over van de Patriarca-familie.

Sinds het uitlekken van de samenwerking tussen criminelen en de FBI wordt de federale recherchedienst geconfronteerd met schadeclaims die in de miljarden dollars lopen. Mensen of bedrijven die indertijd schade hebben geleden door criminele activiteiten van eerdergenoemde informanten beschuldigen de FBI ervan deze misdadigers beschermd te hebben en daarmee hun misdadige activiteit te hebben bevorderd.