Eva Perón herinnert Argentijnen aan betere tijden van weleer
Het in een diepe en vooral uitzichtloze crisis verzonken Argentinië stond het afgelopen weekeinde even stil bij de tijden van weleer, toen het land onstuitbaar op weg leek naar een toekomst van geluk en voorspoed. Vrijdag was het exact vijftig jaar geleden dat de Argentijnen afscheid namen van Eva Perón, de vrouw die als niemand anders het welvarende verschiet van de pampanatie belichaamde en met haar rotsvaste vertrouwen in de glansrijke rol van Argentinië het volk de zelfverzekerdheid gaf die het thans, tragisch genoeg, moet ontberen.
De legendarische echtgenote van toenmalig president Juan Domingo Perón overleed op 33-jarige leeftijd aan kanker. Hoewel de aankondiging van Evita’s dood niet onverwachts kwam, bracht het over de staatsradio uitgezonden bericht van haar overlijden op vrijdagavond 26 juli 1952 het hele land tot stilstand. De ontredderde natie liet haar tranen de vrije loop. Twaalf dagen lang lag het lichaam van Eva Perón opgebaard in het Casa Rosada-paleis aan het Meiplein. Ruim een half miljoen mensen schuifelde in een louter door zacht gesnik doorbroken doodse stilte door de zaal om een laatste glimp van hun weldoenster op te vangen.
Later, op zijn tocht door het centrum van Buenos Aires, reed de begrafenisstoet over een dik tapijt van zeker anderhalf miljoen gele rozen, die waren neergedwarreld uit de gebouwen langs het door 17.000 soldaten omzoomde traject. In de twee jaren na haar dood ontving het Vaticaan meer dan 40.000 brieven uit Argentinië die melding maakten van vermeende en aan Evita toegeschreven wonderen. Hoewel de paus geen moment heeft overwogen Eva Perón heilig te verklaren, lijdt het voor de Argentijnen tot op de dag van heden geen twijfel dat zij op 26 juli 1952 hun beschermvrouwe kwijtraakten.
In een ter gelegenheid van de herdenkingsdag geopend museum over het levenswerk van Eva Perón kunnen de Argentijnen de voor hen onvergetelijke beelden zien: hoe de immer in weelderig bont geklede eerste dame zich ogenschijnlijk onvermoeibaar toelegde op de lotsverbetering van de allerarmsten. Zij gaf met haar werk niet alleen Argentijnse paupers een sprankje hoop, maar trok zich ook het lot aan van de armen en behoeftigen in het naoorlogse Europa.
Het Eva Perón-museum laat uitgebreid zien hoe het machtige en welvarende Argentinië van eind jaren veertig voedseldonaties met scheepsladingen tegelijk naar het verwoeste Europa zond. Ook regelde Eva Perón in Buenos Aires tientallen renteloze staatsleningen waarmee Europese regeringen de wederopbouw van hun landen konden financieren. Ook Nederland maakte dankbaar gebruik van de goedkope kredieten uit Argentinië.
„Dit land was destijds beslist niet te beroerd om zijn welvaart te delen. Het is mede daarom wrang te merken dat veel van de toen begunstigde landen ons laten stikken nu wij het moeilijk hebben”, zo vindt de curator van het museum, Gabriel Miremont.
Eva Duarte -een actrice met meer ambities dan talent, die wat bijverdiende als zwoele stem in radiohoorspelen- leerde Juan Domingo Perón kennen toen deze als minister van Arbeidszaken zitting had in een militair kabinet. Als kolonel had Perón destijds niet veel te vertellen, terwijl ook de manier waarop hij aan zijn functie invulling gaf weinig opzien baarde. Het was Eva die hem aanspoorde om de kant te kiezen van de arbeiders en zodoende een stevige politieke basis te leggen voor een verdere groei van zijn macht. Eva Duarte had vanaf het eerste moment de aspiraties die Perón aanvankelijk mistte.
Dankzij de steun van de zogeheten ”descamisados” (de mensen zonder overhemd) kon Juan Perón, inmiddels generaal, in 1946 de macht grijpen. Vanaf dat moment was het Evita die de rijkdommen van Argentinië beheerde en er op toezag dat de zwakkeren in de samenleving hun rechtmatige deel kregen, en nog een beetje meer, ter compensatie voor de lange jaren van uitbuiting. Geen enkele Argentijn deed tevergeefs een beroep op de compassie van mevrouw Perón, tenzij het de rijken waren, voor wie Evita een amper verhulde minachting koesterde.
Evita zorgde er persoonlijk voor dat er honderden nieuwe openbare scholen kwamen en tientallen ziekenhuizen verrezen, waar iedereen kosteloos voor deugdelijk onderwijs of eersteklas medische zorg terechtkon. De troosteloze armenbuurten maakten plaats voor nieuwe stadsdelen met prettige woningen langs verharde en met groen omgeven straten en pleinen.
Evita liet ook niet zomaar een school of ziekenhuis neerzetten: de gebouwen moesten haar filosofie uitstralen dat het beste amper goed genoeg was voor haar volgelingen. Pilaren en vloeren van Italiaans marmer. Deuren, raamkozijnen en plinten moesten vanzelfsprekend uit hardhout zijn gemaakt, bij voorkeur uit het Amerikaanse Oregon. Werkelijk aan niets zou het de Argentijnen mogen ontbreken.
Geld was bovendien geen probleem. Tijdens de oorlogsjaren was Argentinië letterlijk de graanschuur en vleeshal van de geallieerden geweest. Het land verdiende duizelingwekkende bedragen met de export van zijn voedselsurplus. Miljarden dollars waren voorhanden. Evita vond, wellicht niet geheel ten onrechte, dat deze nieuwe, en vooral haast onmetelijk grote, welvaart nu ook maar eens ten goede moest komen aan hen die tot dusver het nakijken hadden gehad. Een kleine Argentijnse aristocratie mocht zich tijdens de oorlog rijk rekenen, terwijl vele miljoenen zich gelukkig mochten prijzen met de kruimeltjes.
Die geschiedenis lijkt te zich herhalen, alleen dit keer zonder Evita. In de jaren negentig van de vorige eeuw bloeide de Argentijnse economie opnieuw en leek het land opnieuw te stijgen naar de hoogte waarop het zich vier decennia daarvoor al bevond. In 1992 kon toenmalig president Carlos Menem nog verklaren dat Argentinië in het jaar 2010 het welvaartspeil van Canada zou hebben behaald. Niemand schoot hiervan in de lach. Immers, Argentinië leek altijd al voorbestemd tot rijkdom. Maar intussen weet men beter in Buenos Aires. „Misschien dat we in 2010 op het peil van Congo zitten. Het scheelt nog maar weinig”, zo verzucht Dora Rodríguez, die in de stad San Vicente een Evita-museum beheert.
De herdenking van de vijftigste jaardag van Eva Peróns overlijden was voor de meeste Argentijnen een intriest moment. Dat niet alleen omwille van het verlies van iemand die de natie destijds een ziel gaf, maar ook vanwege het schrijnende verschil tussen het Argentinië van toen -rijk, trots en vol optimisme- en het land van nu - arm, aangeslagen en zonder bijster veel vertrouwen in de dag van morgen. Dat scherpe contrast was voor velen het allerpijnlijkste dit weekeinde. Want wat Evita’s musea natuurlijk vooral benadrukken is dat er een halve eeuw geleden nog iets te vergeven was, terwijl vandaag de pot letterlijk is leeggeschraapt.