„De duisternis kan mensen grijpen”
DRACHTEN - Schroom niet om voor je christen-zijn uit te komen. Dat advies wil oud-politieman Wessel Veenstra uit Drachten gelovige agenten meegeven. „We hebben de vrijheid om te getuigen. Je zult merken dat innerlijke blokkades na verloop van tijd minder worden.”
„Christen ben je niet voor een uurtje in de kerk”, zegt Veenstra in zijn woonkamer in Drachten. De Fries, die vorig jaar na 33 jaar afzwaaide bij de politie, is bestuurslid van het Landelijk Netwerk voor Christen Politieambtenaren (LNCP). De organisatie houdt zaterdag in Woerden een Diendersdag voor christenagenten. Ter contactbevordering, toerusting en bemoediging.Is een christenagent anders dan een seculiere politieambtenaar?
Veenstra, zelf evangelisch: „Je doet in principe allemaal hetzelfde werk en hebt hetzelfde uniform aan. Als christen zul je respect voor de medemens dienen op te brengen. Hoe slecht, hoe crimineel iemand ook is. Die houding zie ik trouwens ook bij niet-christelijke agenten.”
Hoe kan een agent zijn geloofsovertuiging uitdragen?
„Daar moet tijd en ruimte voor zijn. Of je nu zwaar of licht bent, de kern is dat we in alles Jezus centraal moeten stellen. Ik hoor van jonge christenagenten dat ze dat niet makkelijk vinden.
Toen ik zelf net in dienst was bij de politie bad ik in de kantine niet voor het eten. Dat gaf me een onbehaaglijk gevoel. Thuis, met de kinderen erbij, doe je wel een gebed en lees je uit de Bijbel. En in een andere omgeving laat je dat na. Maar het geloof vraagt radicale keuzes. Ik ben toen ook op het werk voor het eten gaan bidden. Dat leidde tot gesprekken over het geloof. Ik merkte ook dat meer mensen hun maaltijd met gebed begonnen.”
Kon u iets van het geloof doorgeven aan arrestanten en verdachten?
„Soms. Ik heb altijd drie Nieuwe Testamenten, zeg maar drie zwaarden, in mijn auto liggen. Die kan ik uitdelen. Ooit zat er in een politiecel een man vast in verband met een drugszaak. Het was rond Kerst. Ik móést naar die man toe. Zijn vrouw was hoogzwanger.
We hebben anderhalf uur gepraat. Ik luisterde vooral. Na het gesprek gaf ik hem een Nieuwe Testament. Ik zei: „Als je je geen raad weet, hier staan de antwoorden op je vragen.” Later kwamen de man, zijn vrouw en andere familieleden tot geloof.
Als hulpofficier van justitie kon ik ook wel eens een Bijbel meegeven. Bij een voorgeleiding bijvoorbeeld. Na het officiële gedeelte maakte ik nog wel eens een praatje met een verdachte. Ik denk aan een jongen uit Joure, diep in de problemen. Hij gebruikte het woord verderf. Dat biedt aanknopingspunten. Ik zei: „Ik weet een mogelijkheid om te voorkomen dat jij de vernieling in gaat.” Die jongen heb ik een Bijbel meegegeven.”
Merk je als politieman extra sterk dat mensen geneigd zijn tot het kwade?
„De duisternis probeert vat op de mensen te krijgen. Dat was in de tijd van Jezus al zo. Iedereen is daar gevoelig voor. Als ik in de HEMA loop en ik heb geen geld, kan ik ook in de verleiding komen om dingen te stelen.
Ooit heb ik heel sterk gemerkt hoe de duivel rondgaat als een briesende leeuw, zoekend wie hij kan verslinden. Het was in de tijd van de opkomst van houseparty’s. Geen feest van de Heer. Drank, drugs, uitspattingen. Een niet-christelijke collega en ik zouden er in burger gaan kijken. Worden er drugs verhandeld? Hoe is de organisatie? In die tijd was ik sterk bezig met geloofszaken. Kwesties als de strijd in de hemelse gewesten. Ik kon dat begrip geen handen en voeten geven en hoopte dat de Heer me dat wilde laten zien.
In de kelder kwamen we terecht in een hardcorefeest. De herrie was zo erg dat je botten ervan trilden. Dat kent zijn weerga niet. Een regelrechte demonische manifestatie. Iedereen maakte dezelfde bewegingen, niemand uitgezonderd. Drie personen kwamen op ons af. Het waren geen personen, het waren leeuwenkoppen met groene ogen. Ik had het gevoel dat we in de hel waren neergedaald. Mijn niet-christelijke collega zei: „Dit is een poel van verderf.” We zijn toen weggegaan.
Later werd ik benaderd door een journalist over onze ervaringen op de houseparty. Ik zei: „Dit is werk van de duivel.” Dat kwam zo in de krant te staan. Vervolgens belden boze ouders en collega’s me op. Het zou allemaal wel meevallen. Ik dreigde geschorst te worden, maar ik heb mijn opmerkingen niet teruggenomen. Ik heb echt ervaren hoe mensen in de greep van de duisternis kunnen zijn.”