Vurig gebed
Zijn geloof werkte bij deze man een teer en verbroken hart, zodat hij deze woorden in onze tekst met tranen uitriep. Uw geloof verbreekt uw hart, hetzij dat u daardoor uw onreinheid ziet en gevoelt, hetzij omdat u de rijkdom van vrije genade jegens u, zo’n vuil schepsel, ontdekt. Het werkte een diep gevoel van zijn overblijvend ongeloof in hem en dit belastte zijn hart en daarom riep hij uit: „Kom mijn ongelovigheid te hulp.”
Zijn zwakke geloof dreef hem in vurig gebed en sterk roepen tot Christus, opdat deze zijn ongeloof zou onderdrukken. En, o, hoe vaak gaat Gods volk met deze kwaal niet naar de troon der genade? „Kom mij te hulp Heere, mijn hart is zo dood, ijdel en ongelovig. Ik kan in eigen kracht niets doen. Help mij.”Zijn zwak geloof deed deze vader naar een sterker geloof hongeren en dorsten. „O Heere, genees het, opdat ik met meer vertrouwen standvastiger mag geloven.” Er was een strijd in zijn ziel tussen geloof en ongeloof, tussen genade en verdorvenheid. Dat trof hem gevoelig. Het geloof dreef hem de goede kant uit, het ongeloof naar de verkeerde kant. De geringste mate van zaligmakend geloof is sterker dan al de kracht der schepselen zou kunnen voortbrengen.
John Flavel, predikant te Dartmouth (”Geschenk voor bedroefden”, 1775)