Opinie

Mediteren: herkauwen als de reine dieren

Vele jaren geleden schreef dr. J. H. Bavinck: „Wij schrijven wel meditaties maar wij mediteren niet.” Hiermee wilde hij het volgende zeggen: predikanten schrijven -al of niet plichtmatig- hun overdenkingen voor kerkbladen et cetera, maar beoefenen zij ook werkelijk de ”heilige kunst” van het mediteren? Uiteraard rijst op dit punt onmiddellijk de vraag: wat moeten we ons bij dit mediteren voorstellen?

Prof. dr. A. Baars
29 September 2006 08:03Gewijzigd op 14 November 2020 04:08

Het woord mediteren is afgeleid van een oudtestamentisch woord, dat gewoonlijk vertaald wordt met ”overpeinzen”, ”overdenken” of ”overleggen van het Woord van de Heere” (vergelijk onder meer Jozua 1:8, Psalm 1:2). Met die vertaling is niets mis, alleen wordt daarin niet duidelijk op welke wijze de vromen in het Oude Testament mediteerden. Zij lazen de Schriftwoorden halfluid voor zichzelf, als het ware murmelend. Dat deden ze telkens weer, om zo de bedoeling van de woorden van de Bijbel grondig tot zich door te laten dringen.In de middeleeuwen werd deze praktijk van het halfluid herhalen van Schriftgedeelten herkauwen genoemd. Men leidde dat af uit de oudtestamentische wetten waarin gesproken werd over het verschil tussen de reine en de onreine dieren (Leviticus 11, Deuteronomium 14). Een beslissend kenmerk van de reine dieren was dat zij hun voedsel herkauwden. Dit motief werd door middeleeuwse theologen op een allegorische manier uitgelegd en toegepast: zoals de reine dieren hun voedsel herkauwen, zo dienen de gelovigen hun geestelijk voedsel -dat wil zeggen het Woord- te herkauwen. Zij dienen de kracht van de woorden tot zich door te laten dringen door ze steeds te herhalen.

Hoe men ook over deze uitleg denkt, we kunnen in onze tijd veel van deze inzichten leren. Ons lezen is immers erg vluchtig geworden. Het ontbreekt ons zo vaak aan tijd en aan concentratie. Daarom is het nodig (weer) te leren wat meditatief lezen is: het aandachtig luisteren naar de Schriften en de woorden „herkauwen als de reine dieren.”

Bidden
Nu is echte geestelijke concentratie iets wat niet binnen ons vermogen ligt. Bovendien ontbreekt het ons aan licht om de boodschap van de Schrift echt te verstaan. Daarom legde men in de vroege middeleeuwen een nauw verband tussen het mediteren en het gebed. Om werkelijk het Woord te overdenken én te verstaan was het gebed om de verlichtende werking van de Heilige Geest onmisbaar. Hierbij speelden verschillende overwegingen een rol. Allereerst wees men erop dat voor het persoonlijk gebed stilte en afzondering nodig waren (Matthéüs 6:6). Datzelfde was ook onmisbaar voor het mediteren.

Bovendien was het gebed nodig om geestelijk tot rust te komen, zodat het rumoer van het leven dat in de geest ronddavert tot zwijgen komt en de wirwar van beelden die op het geestelijke netvlies staan verbleken. Zo wil God -op het gebed- onze geest „leegmaken voor Hem” (vacare Deo), zodat ons hart ontvankelijk wordt voor Zijn spreken. Daarbij komt nog dat Hij ook onze ogen wil verlichten en nevels op doet klaren, zodat wij de wonderen van het Woord van God aanschouwen en Zijn stem horen.

Aanvechting
Maarten Luther voegde aan de tweeslag gebed en meditatie nog een derde woord toe, namelijk: aanvechting. Daarmee bedoelde hij vooral dat een mens door gebed en door de meditatieve omgang met het Woord staande kan blijven in de aanvechting en in de strijd. Wat aanvechting betekende heeft Luther aan den lijve en aan de ziel ervaren. Een befaamd boek over Luther draagt niet voor niets de titel ”Luther, mens tussen God en duivel”.

Nu behoren volgens de Schrift en onze gereformeerde belijdenis strijd en aanvechting bij het leven van alle christenen, al zal de mate waarin zij daaronder gebukt gaan verschillend zijn. Waar zullen zij in die situaties kracht en troost zoeken? Het antwoord luidt: in het gebed en in de overdenking van het Woord.

Die twee lijnen komen op een bijzonder aansprekende manier samen in Psalm 77: in zijn aanvechting bidt de dichter tot God (vers 2 vv.) en roept zichzelf op om „zich al mediterend de daden van de Heere voor ogen te stellen” (vers 12). Op die manier komt hij zijn worsteling te boven en ervaart hij Gods nabijheid. Deze persoonlijke ervaringskant van het mediteren over God en Zijn werken wordt op een iets andere manier onderstreept in de definitie die Voetius van het woord meditatie gaf. Volgens hem gaat het om „een geestelijke oefening waarmee wij God en goddelijke zaken voor zover wij die hebben leren kennen, met een aandachtige, op de eigen ervaring toegesneden, en liefdevolle werkzaamheid van het verstand in beschouwing nemen, opnieuw zoeken te ervaren, en op onszelf toepassen.”

In het licht van dit alles blijft de vraag waarmee ik begon, me nog steeds achtervolgen: wij schrijven meditaties en wij lezen meditaties, maar kennen wij de heilige kunst van het mediteren nog?

De auteur is hoogleraar voor de ambtelijke vakken aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer