Binnenland

Rijken het meest gebaat bij diensten overheid

DEN HAAG (ANP) - Nederlanders met de dikste portemonnee profiteren het meest van voorzieningen van de overheid zoals onderwijs, volkshuisvesting en kinderopvang. Dat schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport ”Publieke productie en persoonlijk profijt”, dat donderdag is verschenen.

28 September 2006 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 04:08

De hogere inkomens profiteren voor 39 procent van de collectieve voorzieningen, de lagere en middeninkomens voor 28 à 29 procent.Vooral op het gebied van onderwijs zijn de verschillen groot. Van de overheidsuitgaven hieraan gaat 53 naar de hogere inkomens, naar de laagstbetaalde huishoudens gaat nog geen 15 procent. Volgens het SCP komt dat onder meer omdat kinderen van rijke ouders meer op school zitten.

Na onderwijsuitgaven gaat geld voor cultuur en recreatie vooral naar de hogere inkomens. Het zijn vooral gezinnen met kinderen die van deze voorzieningen gebruikmaken, en dat zijn doorgaans de huishoudens met het meeste geld.

Lage inkomens profiteren vooral van het openbaar vervoer, thuiszorg, voorzieningen voor gehandicapten en rechtsbijstand. In de laatste sectoren komt dit omdat de prijzen samenhangen met het inkomen om de toegankelijkheid te waarborgen.

Ook bijdragen van de overheid aan de bestaanskosten, zoals de bijzondere bijstand en kwijtschelding van lokale heffingen, komen vooral ten goede aan de minstbedeelden. Dit gold in 2003, toen het ziekenfonds nog bestond, ook voor de zorgverzekeringen.

Hoewel de rijkste Nederlanders over de hele linie het meest profiteren van publieke voorzieningen, hebben de lagere inkomens in dit opzicht de laatste 25 jaar wel een inhaalslag gemaakt. Vooral in de jaren negentig zijn zij meer gaan meedelen, wat vooral ten koste ging van de middeninkomens. Deze groep betaalt bijna evenveel voor de verzorgingsstaat als dat hij ervan profiteert.

In de publieke dienstensector ging in 2003 185 miljard euro om. Vanaf 1990 groeide deze sector vooral op het gebied van asielvraagstukken (jaarlijks 16 procent), kinderopvang (11 procent), geneesmiddelen (ruim 7 procent) en gevangenissen (6 procent). Minder geld ging naar onderwijs, verzorgingshuizen en de uitvoering van de sociale zekerheid.

Tussen 1990 en 2003 bleef de groei van de publieke sector achter bij de markt, terwijl de kosten juist wel sneller toenamen. Het SCP noemt dit opvallend en schrijft het deels toe aan een achterblijvende arbeidsproductiviteit. Het ontbreken van marktwerking is daar wellicht debet aan, maar ook het karakter van de sector. Zo lenen onderwijs en zorg zich nu eenmaal moeilijk voor automatisering.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer