Techniek en ethiek onmisbaar
Wie heeft niet met techniek te maken? Het leven is ondenkbaar zonder techniek: apparaten, vervoermiddelen, communicatiemogelijkheden, bezigheden binnens- en buitenshuis. Het is allemaal ondenkbaar en onmogelijk zonder techniek.
Ethiek is niet maar een toegevoegde waarde aan de techniek. Alsof ethiek erbij komt en de waarde van de techniek verhoogt. Neen, ethiek gaat over de manier waarop wij met de techniek omgaan, waartoe de techniek wordt aangewend en hoe haar te gebruiken. Ethiek staat voor zedelijkheid, met name de wetenschappelijke reflectie op zedelijkheid. Dat wil zeggen: welke normen we hanteren bij het ontwikkelen van de techniek; voor welke doeleinden we haar aanwenden.
Ethiek wil antwoord geven op de vragen zoals die of het ontwerpen van bepaalde machines, medicijnen of middelen om het leven te verlengen dan wel te beëindigen, geoorloofd is. Maar het gaat niet alleen over het fabriceren van de middelen, maar ook over het gebruikmaken daarvan.
Er is geen leven denkbaar, zeker niet in onze tijd, zonder techniek. Techniek is evenmin denkbaar zonder ethiek. We moeten ons rekenschap geven van wat we met de techniek beogen en hoe we haar gebruiken.
Gave
Techniek is een gave van God, de Schepper. Een creatuurlijke mogelijkheid. Techniek is zelfs een roeping. De mens heeft de taak de scheppingsmogelijkheden te ontwikkelen; ze aan te wenden ten bate van het goede gebruik en het welzijn van mensen.
Door de zonde wordt de techniek misbruikt. Wij mensen zijn niet gedoemd om de techniek te misbruiken. Het gebeurt wel. Voor het goede gebruik van de techniek is de verlossing nodig. Die leert ons de techniek te hanteren naar de normen die God ons heeft gegeven.
We stuiten in verband met de zonde op wat prof. E. Schuurman heeft genoemd het technicisme. Dat is de wetenschappelijk-technische benadering van ons leven. Schuurman noemt in dit verband ook het economisme. Dat is dat die wetenschappelijk-technische beheersing een verbond aangaat met het maken van winst als beslissende norm. Ik zou economisme de tweelingzuster van het technicisme willen noemen.
De ethiek van dit economisch getoonzette technicisme is pragmatisch, utilistisch en individualistisch. Hoogste norm is winst, nut, succes en roem door technische ontwikkelingen verkregen.
De kernzonde van het technicisme is dat men geen oog heeft, noch eerbied voor de schepping als creatie van God, noch voor de verbanden en regels die God in de schepping heeft gelegd ten dienste van haar doelmatig gebruik. De schepping is gegeven ter ontwikkeling door de mens om hem en God dienstbaar te zijn.
Roeping
Voor de mens komt het erop neer dat hij zijn roeping jegens God, de medemens, zichzelf en de schepping vervult. Dat wil zeggen dat de mens over de schepping heerst, in plaats van door de ontwikkelingen van de schepping met behulp van de techniek beheerst te worden. Dan kan de techniek nooit het een en het al zijn; ook niet het voornaamste in het leven. Zelfs niet als je in of met de techniek je boterham verdient.
Techniek is middel en mogelijkheid; gave en opdracht. De ethische vorm voor de techniek is nooit de mens met zijn autonome gebruik ervan. In plaats van autonoom over de schepping te heersen en de techniek tot allesbeheersende norm te maken, moet de techniek ontwikkeld worden tot eer van God, tot welzijn van de naaste, tot nut van onszelf - tot eerbiedig gebruik van de schepping.
Normatieve noties
Daarom horen de volgende noties wezenlijk bij het thema techniek en ethiek: geloof, gerechtigheid, waarheid, hulpvaardigheid, dienstbaarheid, openheid ten aanzien van onderzoek en ontwikkeling. Bij dat alles het gebed om de Heilige Geest, om door Zijn kracht onze plaats in dit proces in te nemen.
Eerst enkele trefwoorden -of piketpaaltjes- die normatief en richtinggevend zijn voor het omgaan met de schepping en het gebruik van de techniek: zorgen en verzorgen, hoeden en helpen, uitbreiden en toewijden, bewaren en beschermen, bewerken en beperken. De volgorde van deze woordparen is willekeurig.
Juist bij het gebruikmaken van de schepping moet een afwisseling plaatsvinden van differentiatie en integratie, van continuïteit en discontinuïteit -in tegenstelling tot en met revolutie of enkel conservatisme-, van concentratie en deconcentratie, grootschaligheid en kleinschaligheid.
Het gaat om een evenwichtige afwisseling van beide. Deze afwisseling, waarbij beide termen hun eigen plaats hebben en houden, is een bijbels protest tegen de alleenheerschappij van een onstuitbare ontwikkeling van de techniek. Ik ontleen dit patroon van afwisseling aan Prediker 3. Daar staat hoe tegenovergestelde handelingen beide in het leven een plaats hebben.
Wie Prediker 3 opslaat, leze ook verder naar Prediker 4:6, waar een waarschuwing staat die ik bepalend acht voor een ethiek van de arbeid, dus ook van de techniek: „Een handvol rust is beter dan beide vuisten vol met arbeid en kwelling des geestes.”
Het gaat erom dat wij de scheppingsstructuren naspeuren en eerbiedigen. De schepping staat niet boven de Schepper, maar is aan Hem onderworpen en wordt door Zijn regels geregeerd.
In de omgang met de techniek moet de heerschappij van God als hoogste norm worden geëerbiedigd. Dat betekent dat we ook in het gebruik van de techniek door het Woord van God gevoed, gestimuleerd en genormeerd moeten (willen) worden.
Praktijk
Dat betekent het afscheid van een tweedeling. Enerzijds de zondag en anderzijds de werkdagen met hun eigen normativiteit. Dat wat wij ’s zondags horen en ontvangen voor het leven met God moet door de week in praktijk gebracht worden.
Vanuit de zondag in de week arbeiden. Zich niet laten beheersen door de techniek, maar haar hanteren en beheersen ten dienste van Jezus Christus, de medemens en onszelf. Waar uw schat is, daar zal uw hart zijn, zegt de Heere Jezus (Matthéüs 6:21). Wie verkeerd kiest, wordt beheerst.
Denk eraan dat het werk van de gelovigen door Gods genade als schatten in het nieuwe Jeruzalem wordt binnengebracht (Openbaring 21:24). Dan moeten ze dienstbaar zijn geweest aan de verheerlijking van Christus. Die komt mede uit in de dienst aan de medemens.
Het zal duidelijk zijn dat met name de hierboven opgesomde regels voor de omgang met de schepping en voor het gebruik van de techniek, beslissend zijn voor de praktische uitwerking van het thema.