Opiniepeilingen
Het CDA doet het goed. Althans als we de opiniepeilingen mogen geloven. De politieke barometer van eind vorige week wees uit dat de christendemocraten mogen rekenen op 39 zetels, vier meer dan een week eerder. De VVD heeft het daarentegen zwaar. De liberalen hebben in een week vier zetels verloren. De PvdA raakte één plaatsje in de Kamer kwijt. Op naar de volgende peiling.
Wekelijks worden partijen en burgers geïnformeerd over de stand in politiek Nederland. Onderzoekers houden die nog nauwkeuriger bij dan verpleegkundigen de temperatuur bij een patiënt.Duidelijk is dat de temperatuur de komende weken zal stijgen. De strijd om de kiezer is losgebarsten. Daarom lijkt er reden om de politieke thermometer geregeld in de samenleving te steken.
Politicologen zouden zich echter moeten afvragen wat het effect is van het regelmatig meten van de politieke stand van het land. Analisten zijn het erover eens dat de invloed van peilingen evident is en vaak ook misplaatst.
Dat de politieke barometers hun werk doen in het democratisch krachtenveld werd bij voorbeeld duidelijk tijdens het Kamerdebat enkele maanden geleden over het optreden van minister Verdonk tegenover Hirsi Ali. Veel commentatoren waren het erover eens dat een motie van wantrouwen geen schijn van kans had omdat de regeringspartijen erg laag in de peilingen stonden. Bij verkiezingen zouden ze fors moeten boeten. Vandaar.
Los van de vraag of de minister een dergelijke motie moest incasseren, is een dergelijke gedachtegang wel opvallend. Bij verkiezingen blijkt geregeld dat opiniepeilers er goed naast zitten. Over de betrouwbaarheid van enquêtes bestaat de nodige twijfel. Recent voorbeeld daarvan is de verkiezing van Rutte tot VVD-leider, terwijl volgens de peilingen Verdonk het had moeten worden. Niet verwonderlijk dat er naar aanleiding van deze uitkomst forse vraagtekens zijn geplaatst bij het nut van enquêtes.
Sommige politici zijn geneigd de betekenis van kiezersonderzoeken te betwijfelen. Het gaat dan vrijwel altijd om degenen die op achterstand staan. Zij zeggen liever de echte verkiezingsuitslagen af te wachten. Politieke leiders die winnen bejubelen daarentegen vaak de uitkomsten van peilingen. Dat is in hun voordeel. Zo maken zij de kiezersonderzoeken tot onderdeel van hun partijpropaganda. Tot het moment dat ze weer zakken.
Het zou de waardigheid van de verkiezingsstrijd ten goede komen, als peilingen werden afgeschaft. Ze beïnvloeden het debat, drijven de koorts bij politici op. Waarbij het vaak niet om structureel-inhoudelijke zaken gaat, maar om incidenten en bijkomstigheden tot het kapsel van partijleider toe.
Ook kiezers zouden zich meer moeten realiseren wat de betekenis van verkiezingsonderzoeken is. Op grond van dergelijke peilingen besluiten sommigen tot strategisch stemmen. Zij geven hun stem aan een andere partij om die net over de streep te krijgen, terwijl ze zich lang niet kunnen verenigen met het totale programma van die partij. Burgers die willen vasthouden aan beginselen zou zich niet op drift moeten laten brengen door barometers met snel wisselend kwik.