Duitse kerk geen goed voorbeeld voor Nederland
Gezien de situatie van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) kan men die kerk moeilijk als voorbeeld voor Nederland stellen, aldus dr. P. Buitelaar in reactie op de inaugurele oratie van prof. dr. Fred van Lieburg vorige week aan de VU.
In de oratie waarmee hij woensdag aan de VU in Amsterdam het ambt van bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlands protestantisme aanvaardde, voerde prof. dr. Fred van Lieburg een pleidooi voor een canon van het protestantisme. Hij deed dat tegen de achtergrond van een ludieke schets van het imagoprobleem bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), blijkens het verslag in het RD.In zijn schets wijst Van Lieburg erop dat de PKN weliswaar creatieve reclamemakers in dienst heeft, maar er niet in slaagt duidelijk te maken waarvoor zij staat. De suggestie dat elke vestiging van de PKN ongeveer hetzelfde te bieden heeft, noemt hij valse schijn. Het maakt namelijk nogal wat uit waar je je geestelijke boodschappen haalt. En bovendien, zelfs binnen de Gereformeerde Bond is de variatie groot, aldus Van Lieburg.
De PKN zou zich moeten bezinnen op een soort canon van het Nederlands protestantisme naar het voorbeeld van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD). Daar wordt dat gesymboliseerd door de Lutherbijbel, het evangelisch gezangboek, de reformatoren Luther, Zwingli en Calvijn en een aantal componisten. In Nederland zou dat volgens Van Lieburg kunnen aan de hand van bepaalde heiligen, helden, iconen, historische gebeurtenissen en plaatsen van herinneringen.
Ik heb daar de nodige vragen bij: Kun je de PKN zien als vertegenwoordiging van het Nederlands protestantisme? Wie en wat zouden dan de heiligen, helden en iconen moeten zijn? En zijn Luther en vooral Calvijn werkelijk symbolen in de Evangelische Kerk in Duitsland? Mijn belangrijkste vraag is: Is de kerk in Duitsland een goed voorbeeld?
Naar mijn opvatting moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. In Duitsland bezoekt slechts 3 procent van de leden van de EKD min of meer regelmatig de kerkdiensten. Dat gaf de synode onlangs aanleiding om op te roepen tot meer Evanglieverkondiging, alsof dat niet altijd de eerste taak van de kerk is. Blijkbaar voelde men aan dat het hieraan schortte. De symbolen Luther en zeker Calvijn functioneren nauwelijks in het spreken en preken van de kerk, enkele uitzonderingen daargelaten. Men kan daarom moeilijk de EKD als voorbeeld voor Nederland stellen.
Versterving
Reeds in 1964 heeft ds. G. Boer de waarschuwende vinger opgeheven: „De vereniging van instituten of de hereniging van kerken of de stichting van een nieuwe kerk, b.v. een Evangelische Kerk in Nederland (lees nu: PKN) is zonder meer geen oplossing. De kerkgeschiedenis geeft vele voorbeelden van scheuringen, weinige van hereniging. De voorbeelden van hereniging zijn niet zo aanlokkelijk. Ik denk aan de Union (EKD) in Duitsland, die, weliswaar van boven opgelegd, geen reformatie heeft tot stand gebracht… De zichtbare eenheid van de gemeente zonder de spanningsvolle en bevrijdende tegenwoordigheid Gods geeft alleen een knekelveld. Zonder de impulsen van de Heilige Geest kunnen wij mogelijk een eenheidsinstituut maken, waarin Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven ontbreekt of zo zwak aanwezig is, dat de versterving aan alle kanten voortgaat.”
Het is deze versterving, binnen en buiten de PKN, die ons bedreigt. Elke kerk sterft als het hele Woord niet meer aan het woord komt en de Geest Gods ontbreekt. Wat baat het ons als (goede) symbolen niet leven in de kerk?
De auteur is voorzitter van de Vereniging ter Bevordering der Gereformeerde Theologie en hoogleraar praktische theologie in Hongarije.