Wandelgangen
Het was, in zeker opzicht, een vreemde Prinsjesdag. Pas nadat minister Zalm van Financiën zijn traditionele koffertje om drie uur ’s middags aan Kamervoorzitter Weisglas had aangeboden, kregen Kamerleden en journalisten de Miljoenennota overhandigd. En geen kwartier eerder.
De achtergrond van die nieuwe werkwijze is bekend. Het kabinet had er schoon genoeg van dat in voorgaande jaren de Miljoenennota al één of enkele dagen voor Prinsjesdag op straat lag. Gelekt door een fractievoorzitter die zich populair wilde maken bij de pers. Het moest nu maar eens uit zijn met het inmiddels bekende ritueel dat RTL-journalist Frits Wester ruim voor Prinsjesdag triomfantelijk met de Miljoenennota stond te zwaaien.Om te garanderen dat het belangrijkste regeringsstuk werkelijk niet voortijdig in handen kwam van onbevoegden, schafte het kabinet de zogeheten embargoregeling radicaal af. Weg met die gewoonte dat de pers de Prinsjesdagstukken onder strikte geheimhouding al op vrijdagmorgen kreeg. En weg met het gebruik dat de fractievoorzitters uit de Tweede Kamer de Miljoenennota nog enkele dagen eerder kregen toegeschoven.
En het moet gezegd worden: het nieuwe systeem werkte boven verwachting. Wester moest zijn verlies ruiterlijk toegeven. Dit jaar was hij er niet in geslaagd een exemplaar te bemachtigen. Toen minister Zalm dinsdagmiddag aankondigde dat zijn begroting een overschot kent van 0,2 procent, stelde de bewindsman met voldoening vast dat dit werkelijk voor iedereen een verrassing was.
Chapeau voor het kabinet, zou je zeggen. Prinsjesdag in ere hersteld! De beleidsvoornemens van de regering worden pas den volke kond gedaan op het moment dat behoort, namelijk als koningin Beatrix haar Troonrede voorleest. Zo was het ooit bedoeld en gelukkig zijn we teruggekeerd naar de aloude situatie.
Toch is het met Prinsjesdag nieuwe stijl niet alles goud wat er blinkt. Het grote bezwaar van de nieuwe aanpak is dat die de positie van de Kamer aanzienlijk verzwakt en het debat over de beleidsvoornemens verplaatst van het parlement naar de media.
Want wat zagen we afgelopen dinsdag gebeuren? Nadat Hare Majesteit de Troonrede had voorgelezen, gaf zowel premier Balkenende als vicepremier Zalm een persconferentie. Het waren bijeenkomsten die live en integraal op tv werden uitgezonden. Voor beide politici, de een behorend tot het CDA, de ander tot de VVD, een unieke kans om met het oog op de aanstaande verkiezingen de successen van dit kabinet op zijn breedst uit te meten.
Was het bezwaar vorig jaar dat de Koningin voor aap zou zitten omdat zij voorlas wat al bekend was, nu was het bezwaar dat de premier de Troonrede nog eens dunnetjes over kon doen met meer retoriek en met een veel langer betoog dan Hare Majesteit vergund was.
En vergelijk dat nu eens met de fractievoorzitters uit de Tweede Kamer. Zij konden dinsdagmiddag niet meer dan wat stotteren en stamelen. Zij kenden immers de stukken nog niet. Helemaal je mond houden, is voor politici erg moeilijk, zodat ieder voor camera en microfoon toch maar zijn zegje deed, zij het zonder kennis van de feiten.
Dit in en uit praten in de media is des te kwalijker nu het debat in de Tweede Kamer, de zogeheten Algemene Beschouwingen, een week later gehouden wordt dan in voorgaande jaren. Juist door de zogeheten embargoregeling was het vorig jaar nog mogelijk dat de fractievoorzitters meteen na de Troonrede adequaat reageerden en dat zij daarover, een dag later reeds, op de plaats die daarvoor het meest geëigend is, te weten de Tweede Kamer, met het kabinet en met elkaar in debat gingen. Maar die goede gewoonte is nu door de politiek zelf om zeep geholpen.
Natuurlijk in de eerste plaats door het kabinet. Maar vervolgens ook door de Kamer zelf. Die was het immers die dit voorjaar expliciet met de nieuwe werkwijze instemde, ondanks het protest van voorzitter Weisglas, de immer voor de kracht en waardigheid van het parlement strijdende Kamervoorzitter.
Weisglas verlaat na 22 november het politieke strijdtoneel. De Kamer doet er goed aan op korte termijn pogingen in het werk te stellen de oude embargoregeling in ere te herstellen. Als een hommage aan Weisglas. Maar vooral om te laten zien dat de Kamer taak om het kabinet te controleren serieus neemt, dat hij zich niet nodeloos op een kennisachterstand laat zetten en dat hij zodanige procedures wenst dat politieke debatten in de Kamer en niet in de media gevoerd worden.