Gelukzaligheid
Hier wordt de gelukzalige mens beschreven als een die van zichzelf een onreine zondaar en een onmachtige schuldenaar is. Zijn geweten wordt door het gewicht van zijn schuld zeer gevoelig neergedrukt. Zijn gelukzaligheid is geen vrucht van eigen plichtsbetrachting of pogingen de wet te onderhouden. Zijn gelukzaligheid is enkel vrucht van Gods vergevende liefde, Jezus’ reinigend bloed en de heiligende werking van Gods Geest. Zijn gelukzaligheid is hierin gelegen dat hij gereinigd is van zijn walgelijke vuilheid, dat hem zijn ontzaglijke schuld niet wordt toegerekend. Zijn ondragelijke last is van zijn schouders afgetild. Een nieuwe geest is in hem geboren.Paulus leert ons dat het Davids oogmerk is in deze psalm de gelukzaligheid te beschrijven van de mens aan wie God de rechtvaardigheid toerekent zonder de werken.
Wonderlijke taal, zullen velen zeggen! Inderdaad, vreemde, onverstaanbare taal voor allen die naar de wet leven en door de wet zoeken gerechtvaardigd te worden. Maar woorden vol van troost voor die mensen die der wet gestorven zijn en die in Jezus geloven als de oorzaak van de rechtvaardiging van de godlozen. Voor zulken zijn het woorden vol van merg en vet. Zo’n goddelijke verklaring verkwikt hun ziel, want het zijn woorden van genade.
Abraham Booth, predikant te Londen (Verloochening van eigen gerechtigheid, 1775)