Dikke draaikolken in de Oude IJssel
Nog maar net zijn we de eerste brug over de Oude IJssel gepasseerd, of we varen alweer terug. In onze Canadese kano missen we de extra ton die we voor het droog houden van fototoestel en schrijfblokje hebben meegenomen. Als we de vastigheid van de wal weer onder de voeten hebben, blijkt het plastic geval achter het bankje van de stuurman te staan. Maar die durfde in dat wiebelding niet achterom te kijken…
Zeebenen hoef je niet te hebben, maar een zwemdiploma op zak of een zwemvest om is niet verkeerd als je gaat varen met een Canadese kano van de VVV in Doetinchem. Sanne van verhuurbedrijf Markant Recreatie legt de kinderen duidelijk uit hoe je in een kano kunt stappen zonder dat die omslaat. „Leg de peddel dwars op de randen van de kano en steun daarop als je in de kano stapt. En stap altijd in het midden, nooit aan de rand, anders ga je wiebelen.”
Als we eenmaal zijn gezeten, steken we van wal. Met z’n vieren in een driepersoonskano, dus neemt Dirk-Jan (12) plaats op het plankje dat voor de stevigheid dient. Op onze ontdekkingstocht moeten we ”Het geheim van de Oude IJssel” ontdekken. Daarvoor hebben we een Kano-Doe-Ton meegekregen, met van alles en nog wat erin om proefjes uit te voeren.
Konijntje overvaren
De eerste vraag in het geplastificeerde boekje van de tocht, bedoeld voor gezinnen met kinderen tot zo’n 12 jaar, is vooral bestemd voor de kleintjes. „Stel je voor dat je een konijntje bent. Je wilt wandelen langs de rivier naar een vriendje, maar daar is geen ruimte voor onder de brug. Over de brug heen klimmen is veel te gevaarlijk. Bedenk een oplossing…” De oplossingen zijn niet echt overtuigend. „Een vlot bouwen”, oppert Dirk-Jan. „Met een roeibootje”, zegt Daniël (13).
Nu, dat roeien vergt gewenning. De kinderen beginnen vol goede moed aan de tocht over 5 kilometer. Alleen al het varen duurt volgens Sanne anderhalf uur. „Ik laat dikke draaikolken achter”, zegt Bart (10) enthousiast over de effecten van zijn gemaai met de peddel. Overigens is een beetje zon wel prettig. Ongedisciplineerd zwaaien met de vaarstokken maakt menig kledingsstuk natter dan nodig.
Na het Pannekoekschip, waar de jongens meteen al willen aanmeren, doen we het eerste proefje: de temperatuur van het water meten. Koud water heeft namelijk veel zuurstof, en dat is weer goed voor planten en vissen. Medio juli gaat het water richting zuurstofarm: „19,5 graden”, roept Daniël. Tot op de bodem blijkt het water die temperatuur te hebben. De thermometer blijft de hele reis buitenboord hangen.
In een zwaaikom, waar vrachtschepen kunnen keren, vinden we een kreek waar we uit de wind kunnen eten. Dan gooien we het schepnetje uit om het onderzoek naar waterdieren te doen. De waterschorpioen, het bootsmannetje, de geelgerande watertor en de libellenlarve laten zich helaas alleen maar in het boekje zien. Wij vangen alleen blaadjes, takjes en zaadjes.
Die zaadjes vinden we vooral onder de Energiebrug, nog steeds in de bebouwde kom van Doetinchem. Op de linkeroever is ruimte gemaakt voor planten en dieren. De grote engelwortel en de smeerwortel groeien daar. Ook de beekpunge moet er volgens het boekje staan, maar die is moeilijker te herkennen. De lisdodde is duidelijk aanwezig; een aantal ’sigaren’ groeit dicht bij de brug.
Lichtgrens
We varen Doetinchem uit. Rechts moeten we naar een inham toe, waar een loopgraaf in de Oude IJssel uitkomt. Daar doen we een onderzoek naar de lichtgrens van het water. Een zwart-witmeetschijf laat zien dat het water tot zo’n halve meter diep nog helder is. Niet slecht.
„Vaar verder, want nu ben je pas halverwege de route naar Laag-Keppel”, voegt de handleiding ons bemoedigend toe. „Peddel maar eens een flink stuk zo hard als je kan.” Oeps. Onze aankomst na 2,5 uur kunnen we dus wel vergeten. Hoewel Daniël, Dirk-Jan en Bart er even als een speer vandoor gaan, zakken we al gauw weer terug. Daniël is druk met de thermometer en met wiebelen, Bart met zijn drinkpakje en met uitrusten.
Dirk-Jan weet in ieder geval het geheim van de oude roeier: doorgaan! Gezeten op het dunne plankje haalt hij als een echte indiaan zijn peddel stevig en diep door het water. Hij doet dat continu aan de linkerkant. Da’s nodig, want een stevige noordwestenwind drijft ons telkens naar de zuidkant van de IJssel. En omdat de stuurman nogal eens moet fotograferen -zittend, want bij staan gaat het gevaarte weer wiebelen- zwalken we van de ene naar de andere kant, daarbij menige rietkraag aantastend.
Diverse schepsels ontmoeten we op ons pad over het water. Jongeren en een oudere die vissen kwellen met een haakje, een eendenmoeder die wegens onze komst met haar jongen het water in vlucht, een grote dode vis, blauwe reigers in de lucht, een groepje krijsende kokmeeuwen en inderdaad, de karekiet. Het gidsje adviseert om stil te zijn. Aan het einde van de rietkragen laat het beestje zich warempel horen.
Uitputtingsslag
In het gebied van de Oude IJssel wordt misschien een groter natuurgebied aangelegd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de plasjes en afgesneden oude rivierbochten. Zij gaan een soort snelweg voor de dieren vormen, vertelt het boekje. Dieren genoeg. Een libel komt ons weer voorbij. Het waterkipje duikt het riet in, op zoek naar een waterplas achter de rietzoom.
Het roeien is inmiddels een uitputtingsslag geworden. Markant is al gebeld dat we later aankomen dan na de geplande 2,5 uur. De wind blijft ons met zijn bolle wangen naar links én terugblazen. „We komen er nooit meer”, verzucht Bart, bang dat hij nooit meer een pannenkoekenboot zal zien.
Ondertussen kijken we uit naar het beloofde kasteel waar Lodewijk XIV eens vertoefde. De Zonnekoning verbleef in 1672 riant in de Achterhoek, terwijl zijn soldaten probeerden de Hollandse waterlinie te doorbreken. Het kasteel laat zich niet zien, dus maar weer op naar de volgende flauwe bocht.
Eindelijk doemt een ophaalbrug op aan de horizon. Is dat het eindpunt? We snakken ernaar. Dirk-Jan moet na ruim twee uur op het dunne plankje echt wisselen met Bart. Dat levert in het zicht van de haven nog stressvolle wiebelmomenten op. Ook de stuurman krijgt last van zijn schouderspieren.
Dan komt het kasteel in volle glorie tussen de bomen tevoorschijn. De koepeltjes doen naar vroeger tijden verlangen, hoewel? De afstand tussen de troon van Lodewijk in het kasteel en het gewone volk in Laag-Keppel moet immens groot zijn geweest.
Na ruim drie uur varen leggen we aan op de kanostoep. Dirk-Jan en Daniël doen nog wat solorondjes in de kano. Sanne van Markant, die ons komt ophalen, confronteert de jongens weer met de vraag ”Wat is het geheim van de Oude IJssel?” „Dat planten en dieren heel belangrijk zijn?” vraagt Dirk-Jan. Daniël begint over fotosynthese, de inwerking van de zon op planten. Om het echte antwoord op die vraag te kunnen geven, moeten kinderen deze leuke vaartocht echter zélf doen. Ze houden er een origineel souvenir aan over.
De Kano-Doe-Tocht kan tot en met zaterdag 24 augustus elke dinsdag vanaf 13.00 uur en eventueel op afspraak worden gevaren. De huur van een Kano-Doe-Ton kost 10,50 euro. Vooraf reserveren is noodzakelijk. Meer informatie en reserveringen: VVV Doetinchem, 0314-323355.