Donderdag bracht de ex-agent, Aleksander Litvinenko, een verklaring naar buiten van Atsjimez Gotsjijajev, volgens de Russische autoriteiten de organisator van de aanslagen. Gotsjijajev heeft naar eigen zeggen inderdaad flats gehuurd in de twee gebouwen die in Moskou werden opgeblazen, maar hij deed dat volgens de verklaring op verzoek van een jeugdvriend, die zei opslagplaatsen voor zijn handelswaar nodig te hebben. De jeugdvriend zou een agent van de FSB zijn geweest.

Volgens de Russische autoriteiten kreeg Gotsjijajev 500.000 euro betaald van de Tsjetsjeense krijgsheer Khattab om de aanslagen op touw te zetten. Gotsjijajevs verblijfplaats is onbekend. Litvinenko heeft de verklaring naar eigen zeggen via tussenpersonen in Europa in handen gekregen. Hij presenteerde het bewijsmateriaal donderdag vanuit Groot-Brittannië in een televisieverbinding met een zelfbenoemde onderzoekscommissie onder voorzitterschap van mensenrechtenactivist Sergej Kovaljov.

Litvinenko kreeg in 1998 problemen met zijn toenmalige werkgever, de FSB, nadat hij zijn superieuren ervan had beschuldigd hem opdracht te hebben gegeven de zakenmagnaat Boris Berezovsky te vermoorden. Litvinenko werd gearresteerd en later weer vrijgelaten. In november 2000 vluchtte hij naar Groot-Brittannië.

Bij de aanslagen, twee in Moskou en twee in het zuiden van Rusland, kwamen zo’n 300 mensen om het leven. Enkele weken later stuurden toenmalig president Boris Jeltsin en zijn premier Vladimir Poetin het Russische leger naar Tsjetsjenië. Volgens de regering zaten de Tsjetsjeense rebellen achter de aanslagen, maar dezen hebben altijd ontkend. Poetin werd mede door zijn harde optreden tegen de Tsjetsjeense opstandelingen populair. In 2000 werd hij tot president gekozen.