Accountant hoeft stukken niet af te staan
Accountantskantoor Deloitte & Touche hoeft niet de namen en precieze gegevens van een onderzoeksrapport vrij te geven aan de parlementaire enquêtecommissie die de bouwfraude onderzoekt.
De president van de rechtbank in Amsterdam, mr. Poelmann, heeft dat donderdag bepaald in een kort geding.
Het gaat om een onderzoek naar de medewerkers van de provincie Zuid-Holland. Het accountantskantoor had geheimhouding beloofd aan 29 ambtenaren van de afdeling beheer en onderhoud en drie medewerkers.
De raadsman van het accountantskantoor, mr. Van Hees, voerde tijdens de zitting aan dat zonder de toezegging van geheimhouding, de accountantskantoren nooit zogeheten forensisch onderzoek zouden kunnen doen.
Het onderzoeksrapport zelf is wel in handen van de enquêtecommisie, maar die eiste in het kort geding ook de onderliggende stukken. Tijdens de zitting stelde mr. Poelmann voor dat de accountant de namen van de gehoorde personen aan de commissie zou verstrekken, zodat de commissie zelf die personen zou kunnen horen. Maar daarmee nam de raadsman van de enquêtecommissie, mr. E. Grabandt, geen genoegen.
Als de betrokkenen door de enquêtecommissie worden gehooord, kunnen ze gebruik maken van de zogeheten uitsluitingsregel. Dat houdt in dat verklaringen die ze voor de commissie afleggen niet door de strafrechter of de civiele rechter tegen hun kunnen worden gebruikt. Verhoor door de commissie kan dus strafrechtelijke vervolging frustreren en dat wil de commissie niet.
Volgens mr. Van Hees zou een bizarre situatie ontstaan bij inwilliging van de eis van de commissie. Mensen die meewerken aan het accountantsonderzoek kunnen achteraf ernstig nadeel ondervinden, doordat de informatie via de commissie openbaar kan worden.
De voorzitter van de enquêtecommissie, GroenLinks-Kamerlid Vos, noemt het vonnis teleurstellend en overweegt beroep aan te tekenen.