Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Tilburg dat vrijdagnmorgen is bekendgemaakt.Voorwaarde is wel dat Nederland de F-35 Lighting II, zoals het toestel is genoemd, ook zelf afneemt. De eerste stap daarvoor moet al voor begin december worden genomen.

Uiterlijk 6 december wil de Amerikaanse regering weten of Nederland meedoet aan de eerste productiefase van het toestel. Dat betekent weliswaar nog niet dat de F-35 ook daadwerkelijk moet worden besteld, maar brengt die stap wel een stuk dichterbij. Om een plaats op de productielijn te reserveren moet ons land jaarlijks 3 miljoen dollar ’contributie’ betalen.

Behalve omzetgroei voor bedrijven zorgt deelname van Nederland aan het JSF-project ook voor kennisintensieve werkgelegenheid, een sterke technologische ontwikkeling en een betere marktpositie van de Nederlandse luchtvaartindustrie, zo menen de Tilburgse onderzoekers. Daarbij laten ze naar eigen zeggen nog buiten beschouwing dat het onderhoud van de straaljagers in de toekomst nog extra werkgelegenheid kan opleveren.

Anders dan bij de bouw van de F-16 in de jaren ’80, worden bepaalde Nederlandse bedrijven als enige verantwoordelijk voor het maken van specifieke onderdelen. Daarmee ontstaat een „strategische relatie”, zo zegt onderzoeker prof. dr. ir. Bart Vos. „Nederlandse bedrijven moeten zich nu als hoogwaardige toeleverancier kwalificeren, willen ze op termijn overleven. Het JSF-programma speelt een cruciale rol in deze positionering.”

Vos meent dat Nederlandse bedrijven voor de JSF nieuwe producten hebben ontwikkeld, waarvan de technologie ook voor andere zaken inzetbaar is. Als voorbeelden noemt hij door Stork ontwikkelde composiettechnologie, door Thales in Hengelo ontwikkelde koelers en programma’s op het gebied van onderhoud en training.