Verspreiding dodelijke bacterie lijkt onder controle
LEIDEN (ANP) – De verspreiding van de dodelijke bacterie Clostridium difficile in Nederland is na maandenlange onrust onder controle. De bacterie duikt alleen nog sporadisch op. Dat heeft microbioloog Kuijper van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) donderdag gezegd.
De afgelopen twee jaar dook in vijftien Nederlandse zorginstellingen de gevaarlijke 027–variant van deze bacterie op. Vorig jaar overleden drie mensen in Harderwijk aan de bacterie. Tussen oktober 2005 en mei 2006 zijn 156 patiënten besmet geraakt met de 027–variant. Doordat landelijke afspraken om een epidemie te voorkomen snel zijn toegepast, is de situatie in ziekenhuizen en verpleeghuizen inmiddels niet meer verontrustend.De vijftien besmette zorginstellingen bevinden zich vooral in het westen en midden van het land. „Maar de bacterie is ook al opgedoken in Groningen en Noord–Brabant." Clostridium difficile kan zich volgens Kuijper vooral bij een verstoring van de darmflora in het maag–darmkanaal vestigen. „Sommige mensen krijgen er niets van, en sommigen krijgen diarree. Daar is een milde en een ernstige vorm van. De ernstige vorm, die maar sporadisch voorkomt, kan zelfs leiden tot de dood."
Vooral voor ouderen vormt de bacterie een groot risico. „In 6 á 7 procent van de gevallen overlijden mensen hieraan. Het gaat dan vooral om 65–plussers. Maar je moet er rekening mee houden dat deze mensen al aardig op leeftijd zijn en ook andere ziekten kunnen hebben", zegt Kuijper. Ook in Engeland en Frankrijk zijn mensen overleden aan Clostridium difficile. Bij jongere mensen wordt de bacterie zeer sporadisch ontdekt, maar volgens Kuijper is dat alleen in de milde vorm.
De Clostridium difficile is volgens Kuijper „een typische ziekenhuisbacterie." De nieuwe 027–variant heeft als nadeel dat de bacterie zich heel snel verspreidt. „Deze bacterie is heel moeilijk te bestrijden, want hij laat hardnekkige sporen achter, die blijven overleven. Ook schoonmaakmiddelen, zoals alcohol en andere desinfecterende middelen, zijn niet altijd effectief."
Het St Jansdal Ziekenhuis in Harderwijk werd vorig jaar al getroffen door de bacterie. Drie mensen overleden en 48 patiënten kregen diarree. Uit een nog donderdag gepubliceerd onderzoek van het St Jansdal en het LUMC, blijkt dat het gebruik van bepaalde antibiotica de belangrijkste risicofactor waren voor de ontwikkeling van de bacterie. Het gaat om antibiotica die vaak gebruikt worden tegen urine– en soms luchtweginfecties, de zogenoemde chinolonen.
Volgens Kuijper is het noodzakelijk een aantal maatregelen tegelijkertijd te nemen om de epidemie te stoppen. „De antibiotica moeten beperkt worden en de getroffen patiënten moeten in aparte ruimtes worden gelegd. Bovendien is er speciale verpleging voor deze mensen nodig, en de plekken waar ze gelegen hebben, dienen grondig schoongemaakt te worden."
Kuijper heeft ook zo zijn gedachten over de maatregelen die van tevoren al kunnen worden genomen om de bacterie te bestrijden. „Er zijn onderzoeken gestart naar methoden om te voorkomen dat de bacterie zich in het maag–darmkanaal vestigt. Hierbij ligt het accent op het creëren van een gezonde darmflora en op het verbeteren van de weerstand van de patiënt door vaccinatie."