Forse kritiek op korpsleiding Gelderland
ARNHEM - Binnen het politiekorps Gelderland-Midden is geen sprake van stelselmatige discriminatie of vreemdelingenhaat. Wel denken diverse leidinggevenden dat zij onaantastbaar zijn. Zij maken zich schuldig aan intimidatie, bedreigingen en beledigingen jegens collega’s en worden door scheefgegroeide machtsverhoudingen onvoldoende gecorrigeerd.
Dat concludeert een onafhankelijke onderzoekscommissie die sinds mei op verzoek van korpsbeheerder en burgemeester P. Krikke heeft uitgezocht wat er in het Arnhemse politiekorps aan de hand is. De bevindingen zijn woensdag gepresenteerd.Twee allochtone ex-agenten die over racisme klaagden, wilden niet aan het onderzoek meewerken.
De commissie stelt vast dat een groot deel van de problemen terug te voeren is op een zogenoemde ”theemutsencultuur”, waarbinnen leidinggevenden elkaar uit eigenbelang of vriendjespolitiek de hand boven het hoofd houden. Dat zou vooral gespeeld hebben voor 2004, toen de ondertussen gepensioneerde K. Bakker hoofdcommissaris was en de eveneens gepensioneerde A. de Vries plaatsvervangend korpschef.
Krikke kondigde woensdag een diepgravend onderzoek aan naar de handel en wandel van voormalig leidinggevenden. Bakker en De Vries zijn woedend dat hun integriteit is aangetast. Volgens hen zijn de misstanden die expliciet in het onderzoeksrapport staan in 2002 al door de rijksrecherche en het Bureau Interne Zaken onderzocht en afgehandeld, met medeweten van de ondernemingsraad. „Boze en gefrustreerde mensen hebben opnieuw hun kans gegrepen. De commissie houdt nu zelf deze roddel en achterklap in stand, terwijl wij nooit zijn gehoord”, aldus Bakker.
Volgens de onderzoekscommissie heerst er in het korps een sfeer van wanhoop en wantrouwen, maar alleen op het hoofdbureau in Arnhem. In het uitgestrekte buitengebied van de politieregio is geen sprake van interne onrust. De commissie benadrukt dat er geen expliciete bewijzen voor alle aantijgingen zijn, maar duidelijk is dat verhalen een heel eigen leven zijn gaan leiden. Sommige korpsleden durfden alleen telefonisch met de commissie te praten, uit angst voor hun positie.
De commissie benadrukt overigens dat het uitvoerende werk van de politieorganisatie niet of nauwelijks onder de situatie heeft geleden.
Op het hoofdbureau is, stelt de commissie, het verzet aangegroeid tot enkele tientallen mensen, die menen dat alle middelen geoorloofd zijn om het tij te keren. Onder hen zijn mensen die geheel terecht voor een promotie zijn gepasseerd en die de gespannen situatie hebben gebruikt als excuus voor eigen falen. Zo werd het verzet steeds feller, terwijl een lokale krant schijnbaar partij koos en ruim baan gaf aan soms aantoonbaar foute informatie, aldus de onderzoekers.
De ondernemingsraad is blij met het rapport en zal overleggen over vervolgstappen. Politievakorganisatie ACP noemt de inhoud van het stuk „zeer ernstig”, en denkt dat de meeste aantijgingen kloppen.