Zonder hart
Er is een geveinsdheid die niet zozeer met opzet is, maar die eigenlijk bestaat uit een godsdienst zonder hart. Men doet alles maar vanwege een sleur of gewoonte. Daar rust men in, men staat stil bij het uitwendige. Hieraan zijn, vrees ik, de meeste uwer gevaarlijk ziek. O, dat is een verschrikkelijke list van de duivel, dat hij de mensen in de geruste inbeelding van naar de hemel te gaan, naar de hel leidt. Hij stort hen onder een zorgeloze inbeelding van godzaligheid neer in de verdoemenis.
Ik beroep mij op uw consciëntie en ik bid u dat u er toch op let. Vraag het uw eigen hart. Want, o, er gaan er hier zo veel met een leugen in de rechterhand naar de eeuwigheid. Zij blijven zondaar voor God, omdat zij blijven hangen in datgene wat voor ogen is. Men is gericht op het uiterlijke, de schors van christelijke plichten, en het hart, waar de Heere op ziet, is er niet bij. Men kan door een geraaktheid in de consciëntie komen tot enige boetvaardigheid, berouw en erkentenis van zijn zonden. Zo kan men komen tot een vrees voor de bedreigende straf, gelijk Felix. Ja, men kan komen tot een vernedering in zak en as en toch buiten genade blijven en voor de Heere verwerpelijk zijn.Johannes Beukelman, predikant te Alblasserdam (”Keurstoffen”, 1776)