Volgens Devlin wordt de situatie in de westelijke provincie Anbar steeds slechter. Dat is volgens hem het gevolg van een gebrek aan Amerikaanse troepen en het falen van Iraakse legereenheden. De twee Iraakse divisies die in Anbar zijn gestationeerd, opereren volgens Devlin „op halve sterkte of minder.” Verder meldt Devlin een sterke aanwezigheid van al-Qaida in de voornamelijk door soennieten bewoonde provincie.Volgens Devlin is er „geen feitelijk bestuur” in de provincie Anbar. Al-Qaida verschaft zich er geld via de zwarte markt en criminele activiteiten. Dat levert voldoende op „voor een patroon van politieke en gewapende acties, waardoor al-Qaida zich heeft ontwikkeld tot een dominante factor in de provincie.” Een ander probleem is volgens Devlin dat de door de sjiieten gedomineerde regering in Bagdad deze westelijke provincie niet als prioriteit beschouwt.

Terwijl het bekend worden van deze analyse in Washington enig opzien baarde binnen het ministerie van Defensie en het Congres, kwam het Government Accountability Office (GAO), een onafhankelijk onderzoeksbureau van het parlement, gisteren met een even sombere analyse. Volgens het GAO is de veiligheidssituatie in Irak niet alleen in Anbar, maar in het hele land zo zorgwekkend „dat de Amerikaanse en internationale inspanningen om Irak politiek en economisch op te bouwen ernstig in gevaar komen.”

Terwijl kolonel Devlin ervoor pleit meer troepen naar de westelijke provincie te sturen, werden daar in feite de afgelopen weken Amerikaanse troepen weggehaald voor het versterken van de veiligheid in de hoofdstad Bagdad. Een operatie die volgens Amerikaanse militaire bronnen succes heeft, maar enkele dagen geleden bleek dat dit succes wordt opgehangen aan gemanipuleerde cijfers. Volgens het GAO wordt de veiligheidssituatie in Bagdad en in de rest van Irak echter „steeds slechter”, met uitzondering van de noordelijke regio waar de Koerden het voor het zeggen hebben.