„Zorgvuldig zijn bij baby met handicap”
GRONINGEN - Vaart een arts niet te veel blind op zijn eigen oordeel over de vraag of het leven van een gehandicapt kind uitzichtloos en ondraaglijk is?
Het is een van de vragen die dr. Jo Dorscheidt behandelt in zijn proefschrift ”Levensbeëindiging bij gehandicapte pasgeborenen - strijdig met het non-discriminatiebeginsel?” waarop hij woensdag aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert.Om de besluitvorming rond levensbeëindigend handelen bij baby’s „extra zorgvuldig” te laten verlopen, pleit Dorscheidt ervoor dat artsen zich rekenschap geven van het verbod op discriminatie van gehandicapten.
„Het in 1995 van kracht geworden VN-Kinderrechtenverdrag zegt dat de gelijkheid van menselijk leven moet worden geëerbiedigd. Die juridische norm is de afgelopen jaren niet bij de besluitvorming betrokken. Artsen passen vooral professioneel-medische normen toe, maar die moeten juridisch houdbaar zijn. Medici moeten zich realiseren dat hun levensbeëindigend handelen of het staken van een behandeling in de knel kan komen met die antidiscriminatienorm.”
Het in acht nemen van die antidiscriminatienorm kan in twee opzichten werken. In het eerste geval besluit de arts om af te zien van euthanasie op een gehandicapte baby.
In het tweede geval kan de medicus besluiten wél tot levensbeëindiging over te gaan. Het argument in het laatste geval is de baby „uit zijn ondraaglijk en uitzichtloos lijden te verlossen” en hetzelfde recht te geven als „volwassenen die ook de mogelijkheid hebben om uit het leven te stappen.”
De tweede toepassing -wél levensbeëindiging- ligt in juridische zin echter minder voor de hand, betoogt Dorscheidt. „Het Europees Hof heeft het recht op sterven niet bevestigd. Dus een juridische grond ontbreekt.”
Vorig jaar bleek uit een rapportage van drie Groninger medici dat in de afgelopen jaren in 22 gevallen van levensbeëindigend handelen bij baby’s met een open ruggetje (spina bifida) de artsen in samenspraak bij het openbaar ministerie telkens vrijuit gingen. De rapportage veroorzaakte geschokte reacties. Dat geldt ook het ten aanzien van het Groninger protocol, waarbij criteria worden opgesteld aan de hand waarvan zou kunnen worden bepaald in hoeverre het leven van kinderen met een open ruggetje uitzichtloos en ondraaglijk is.
De Nijmeegse kinderneuroloog prof. dr. Jan Rotteveel en zijn Rotterdamse collega drs. Rob de Jong hebben ernstige kritiek op het protocol. Rotteveel stelt dat iemand met een open ruggetje zo ongeveer de verschoppeling van onze maatschappij is geworden.
„Ik weet niet of dat zo is. Het is niet zo dat van iedere baby met een open ruggetje het leven wordt beëindigd. Het gaat om de ernstige gevallen. De meeste kinderen met een open ruggetje worden behandeld.”
De vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders BOSK noemde het schandalig dat er in het geniep een deal is gesloten met het OM. De vereniging stelt dat artsen al gauw vinden dat het leven van baby’s met een open ruggetje ondraaglijk is.
„Ik vind dat geen juiste voorstelling van zaken. De top van het openbaar ministerie, het college van procureurs-generaal, is bij deze zaken betrokken geweest. Het is niet zo dat artsen zomaar tot levensbeëindigend handelen besluiten.”
De Italiaanse minister van Parlementszaken, Carlo Giovanardi, vergeleek het Groninger protocol met nazipraktijken. De Nunspeter predikant ds. L. P. Blom stelde recent dat daar een kern van waarheid in zit.
„Ik werp die vergelijking verre van mij. De vergelijking gaat erg mank. In de nazitijd werden gehandicapten systematisch uit de samenleving geëlimineerd. Dat is nu niet zo. De politieke achtergrond was toen ook heel anders dan nu.”
Moet je toch niet concluderen dat het gehandicapte leven steeds minder welkom is? Zwangere vrouwen laten een foetus met het syndroom van Down vaak aborteren.
„Als het zo is dat gehandicapten steeds minder welkom zijn, moeten we daar als samenleving onze vraagtekens bij zetten.
Verder wil ik de discussie over pasgeborenen én over ongeborenen toch scheiden. Ik wil geen oordeel uitspreken over de motieven van vrouwen die tot abortus overgaan.”
Er zijn mensen die het leven als van God gegeven zien. Gaan daar de wegen uiteen?
„Dat is zeker een fundamenteel punt. Sommige artsen zullen op grond van hun principe of geloofsovertuiging niet tot levensbeëindigend handelen willen overgaan. Anderen denken daar anders over.”