Dat is de conclusie van een onderzoek door de inlichtingencommissie van de Senaat in Washington naar het inlichtingenmateriaal waarover de regering Bush beschikte vóór de invasie van Irak in maart 2003.De Senaat wilde weten wat het Witte Huis precies wist, voordat men de oorlog in Irak begon. Een oorlog die door de regering werd gerechtvaardigd met de claim dat Saddam Hussein streefde naar kernwapens. Dit was bijzonder gevaarlijk wegens de banden tussen het regime in Bagdad en terroristische organisaties zoals al-Qaida. Deze kernwapenclaim werd al in het jaar voor de invasie ontzenuwd. De CIA zei later nooit betrekkingen tussen Bagdad en al-Qaida te hebben kunnen ontdekken.

Toch bleven mensen zoals vicepresident Cheney hierop hameren. De Senaat begon hierop een onderzoek. De Republikeinse voorzitter van de inlichtingencommissie, Pat Roberts, verzette zich tot nu toe echter tegen het vrijgeven van de resultaten omdat die beweringen van de regering-Bush onderuithalen. Onder grote politieke druk werd gisteren toch een deel van de onderzoeksresultaten vrijgegeven.

„Deze informatie vormt in feite een aanklacht tegen de regering Bush die de oorlog in Irak op valse gronden heeft verdedigd”, aldus Democratisch senator Carl Levin, een van de leden van de commissie. Het rapport komt enkele dagen voor de vijfde herdenking van de septemberaanslagen. President Bush begon vorige week een serie redevoeringen waarin hij de algemene strijd tegen het terrorisme koppelt aan die oorlog, die hij het front in de strijd tegen de terreur noemt.

Maandagavond geeft Bush zijn afsluitende redevering hierover. Dinsdag en woensdag woont de president herdenkingsbijeenkomsten bij in New York en Washington, waar de aanslagen plaatsvonden.

Verder gaat hij ook naar Shanksville in Pennsylvania waar het vierde toestel van de kapers neerstortte, waarschijnlijk als gevolg van ingrijpen door een groep passagiers. Dit laatste toestel zou bedoeld zijn geweest voor het Kapitool in Washington of voor het Witte Huis.