„Waren wij allen maar zendelingen”
„Bent u een vriend van de Moorman?” Dat vroeg ds. M. C. Tanis woensdag tijdens de door de christelijke gereformeerde kerk van Elburg georganiseerde jaarlijkse zendingsdag.
„De Moorman had een uitlegger nodig. Als u zich in hem herkent, is het rijk. Al zijn we uiterlijk onderscheiden, we behoren dan tot elkaar en er is dan gemeenschap in onze gemeente, in een Afrikaans hutje en in een gevangenis in Latijns-Amerika of het Midden-Oosten”, zei de emeritus predikant uit Werkendam.
De roeping van Jesaja was het thema van ds. Tanis. „Had hij gestudeerd, was hij rechtzinnig en bekwaam? Jesaja spreekt in het zesde hoofdstuk niet dat hij alles kan en weet, maar wel: Heere, om U en voor U en zo voor het volk. Niet voor een deel, ook niet alleen voor bekeerde mensen, maar voor heel het volk.”
Godskennis gaat aan zelfkennis vooraf, waarschuwde de predikant. „Al ben je vijftig jaar dominee en al ben je nog zo rechtzinnig, straks voor de Heilige God sta je alleen voor de zaken die gekend moeten worden, die van zonde en genade.”
Ds. J. M. J. Kieviet sprak over Psalm 9:21b en Psalm 96:10a. „Laat de heidenen weten dat zij mensen zijn. Waarom? Opdat u weet waar u vandaan komt. U bent een gevallen schepsel, een opstandeling, een rebel en een zelfhandhaver. Dit is een door God geschilderd portret. Een weerzinwekkend schilderij van iedereen, ook van zendingsvrienden.”
Hoe keurig het ook is om in de vakantie naar een zendingsdag te gaan, er is niemand die God zoekt, zei de predikant uit Rotterdam-Kralingen. „Maar er is meer te zeggen. De Heere is Koning vanaf het kruis. Wie die Koning is? Petrus riep het de hoofdman Cornelius toe: Er is vrede door Jezus Christus. U dan die gelooft, is Hij dierbaar.”
Na de middagpauze sprak ds. L. W. van der Meij over Romeinen 1:16. „Paulus was een prediker voor heel de wereld. Hij was verlost van mensenvrees, waardoor hij zich niet schaamde het Evangelie van Christus te verkondigen. Hij had reden om zich voor God te schamen, omdat hij zoveel kwaads tegen zoveel goeds had bedreven.”
Zendingswerk is geen gemakkelijk werk, zei de predikant uit Driebergen. „Hebben we er onszelf nog voor over, of laten we ons te veel opsluiten in het isolement? Het is fijn en nuttig om samen te zijn, maar het kan ook vaak zijn om het vlees te voeden. Dan verzucht ik met Luther of wij allemaal zendelingen en evangelisten zouden zijn. Je hoeft er niet meer voor naar het buitenland, je struikelt in eigen land haast over buitenlanders. Leeft bij u de bede in het hart om nog mensen te winnen voor Gods Koninkrijk?”
Israël blijft bemind om der vaderen wil, zei ds. C. Sonnevelt, predikant van de gereformeerde gemeente in Veenendaal. Hij sprak over Numeri 23:8. „Balak en Bileam zullen zich altijd blijven samenspannen tegen Israël. De Verenigde Naties maken er een zondebok van, waardoor de altaren van de islam zullen roken. Maar als God zegent, wie zal het keren?”
Al Gods kinderen leren zich als een vervloekte kennen, zei ds. Sonnevelt. „De vijanden kunnen wel benauwen en vloeken, maar niet vervloeken. De poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.”
In zijn slotwoord sprak ds. Tanis over Romeinen 15:33. „We leveren niet vanuit onszelf de wapens in aan de God van vrede. Zalig als we niet alleen de witte vlag laten wapperen, maar ons volledig overgeven aan Hem Wiens gedachten gedachten des vredes zijn en niet des kwaads. We hoeven geen Paulus te worden, want God houdt er geen confectiewerk op na. Maar als we iets van Zijn genade mogen proeven, gunnen we er de duivel niet één. Ik zeg het een overleden predikant na: Als het voor mij kon, dan kan het voor u helemaal.”