Wilhelmina ontsnapte in Londen aan de dood
Een deel van de tijd dat koningin Wilhelmina in Engeland was, woonde zij in het dorpje South Mimms. Niet de veiligste plek, want het plaatsje lag vlak bij een van de vele vliegvelden rond Londen. Februari 1944 scheelde het dan ook niet veel of koningin Wilhelmina was omgekomen door een zware Duitse bom, zo blijkt uit de recent verschenen gids ”Londen in oorlogstijd. Wandelingen in de voetsporen van Wilhelmina”.
Het is zondagavond 10 februari 1944 rond tien uur. Koningin Wilhelmina wil naar bed gaan. Dan loeien de sirenes. Duitse bommenwerpers vliegen over en laten hun zware last vallen. Even later komen twee bommen vlak bij De Grange, het huis waar de koningin woont, neer. Eén exemplaar valt op slechts 20 meter van het huis. Haar kamerdeur vliegt open. „Het huis slingerde als een schip”, weet de vorstin zich later te herinneren.Een hofdame die net in bad zit, raakt bekneld en moet door een wachtmeester ontzet worden. In een schuilkelder in de tuin komen de koningin en haar gezelschap op adem. Nog diezelfde nacht gaat de vorstin naar een veiliger plek.
Twee marechaussees komen bij het bombardement om. Wilhelmina woont de begrafenis van de mannen op Mill Hill -een begraafplaats waar uiteindelijk 254 Nederlandse oorlogsslachtoffers kwamen te liggen- persoonlijk bij. Een bijzonderheid.
Door het bombardement heeft koningin Wilhelmina maar kort in dit huis kunnen wonen. Ze vindt een nieuw onderkomen bij Reading, waar zij tot 3 mei 1945, als zij terugkeert naar de Nederlanden, woont.
Niet lekker
Het langst woont zij in het landhuis Stubbings House ten westen van Londen. Van oktober 1940 tot begin 1944 verblijft zij in dit statige buiten. In de mooie tuin rond het huis zet de koningin in haar vrije tijd voor het eerst weer de schildersezel uit.
Prins Bernhard verbleef ook graag op Stubbings House. Zijn hond Martin vergezelde hem ook daar. Het diertje zorgde overigens voor grote problemen toen de prins hem meenam tijdens een trip naar Normandië, vertellen de auteurs. Toen Bernhard terug was, stelde de Engelse politie dat de hond vanwege het bezoek aan het buitenland in quarantaine moest. Dat wilde de prins niet, maar die beloofde de agent dat hij Martin op Stubbings House apart zou houden.
Dat vond de politieman best, maar hij kwam ’s avonds wel even kijken, vertelde de agent. Een nieuw probleem, want Martin zat bij de kapper in het hok om de volgende dag geknipt te worden en de kapper en zijn sleutels waren onvindbaar. De secretaresse van de prins bracht de redding: zij zorgde voor een andere terriër. Koningin Wilhelmina constateerde ’s avonds dat ’Martin’ deze keer de door haar toegestopte lekkernijen niet wilde hebben.
Chique
De eerste maanden van de oorlog bracht de koningin in Londen door. Een van de wandeltochten die de auteurs van de gids samenstelden, voert langs de twee huizen die ze gebruikte. De twee panden staan in de chique wijk achter Buckingham Palace. In het eerste houdt de koningin het maar kort uit. Het tweede bevalt haar beter.
Bang is koningin Wilhelmina er in ieder geval niet. Ondanks aandringen van haar hofhouding slaapt zij ’s nachts als het maar even kan gewoon in het huis aan Chester Square. Alleen als de bommenregen te heftig wordt, gaat zij naar een schuilkelder in de buurt, maar zelfs dan is zij koningin: statig en waardig, aldus een ooggetuige.
Het huis aan Chester Square is later tijdens de oorlog ook het onderkomen van de soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema. Prins Bernhard ontmoet hem daar voor het eerst en komt onder de indruk van het plan van de Engelandvaarder om een inlichtingendienst op te richten. Roelfzema krijgt het royale tuinhuis tot zijn beschikking en de spionagedienst vervult tijdens een deel van de oorlog een nuttige taak.
Kerken
De wandelroutes die de auteurs hebben samengesteld, voeren ook door andere delen van de Britse hoofdstad. Langs de gebouwen waar de Nederlandse regering zetelde, de uitgaansgelegen van de Nederlanders en het kantoor van premier Gerbrandy. De minister-president had in een van de schuilkelders een speciaal kamertje, waar hij zich kon terugtrekken. „Daar kon men hem ’s nachts vaak vinden terwijl hij als altijd zijn Bijbel zat te lezen”, aldus de gids.
Een andere route voert meer door de City, langs de St. Paul’s-kathedraal, die tijdens de oorlog wonderlijk gespaard is gebleven; en verder naar de Austian Friars, de kerk waar de Nederlandse gemeenschap ter kerk ging.
De gids -rijk aan anekdotes- is voorzien van verschillende plattegrondjes van delen van Londen. Het huis van koningin Wilhelmina in South Mimms staat echter nergens op de kaart aangegeven.
Fraai is dat alle genoemde gebouwen door de samenstellers op de foto zijn gezet. Een prestatie, omdat met name de huidige eigenaars van de (land)huizen waar de koningin woonde, graag de rust op hun landgoed handhaven. Voor hen had de gids er waarschijnlijk niet hoeven komen. Voor Nederlanders met interesse in Engeland, de oorlog of het Oranjehuis, is ”Londen in oorlogstijd” echter een aanwinst.