Van twee kanten gevaar voor christenen
ROTTERDAM - Seculiere liberalen misbruiken de scheiding tussen kerk en staat om te bepleiten dat mensen hun religie niet meer in het openbaar mogen uiten. Radicale moslims misbruiken de democratie om hun eigen zuil op te bouwen en, zodra ze de macht hebben, andere zuilen te verbieden. Het christendom loopt van twee kanten gevaar.
Dat zei dr. Bart Jan Spruyt, medeoprichter van de conservatieve Edmund Burke Stichting, woensdagavond op een bijeenkomst van het CSFR-dispuut Ichthus in Rotterdam. Hij sprak, samen met de historicus prof. dr. James Kennedy, over het thema ”In gesprek met de cultuur”. Beide inleiders kregen vier vragen voorgelegd: Wat zijn de culturele wortels van de Nederlandse samenleving? Hoe ziet de huidige tijdgeest eruit? Wat zijn belangrijke waarden en normen voor een goede samenleving? Wat kunnen kerken en christenen doen?Spruyt wilde het ontstaan van de Nederlandse samenleving niet isoleren -„dan kom je snel uit bij folkloristische trekjes”- maar zag die als deel van de westerse beschaving. Hij typeerde die aan de hand van drie steden. „Jeruzalem zorgde voor de joods-christelijke traditie, Athene voor de filosofische en Rome voor de juridische. Die drie waren tot pakweg 1800 dominant in onze samenleving.”
Daarna ging het volgens Spruyt fout. „De Atheense traditie bleef behouden, maar Jeruzalem en Rome werden vervangen door Parijs, oftewel de verlichting. Zij was een doelbewuste afrekening met de joods-christelijke traditie. Extreem doorgevoerd leidt de verlichting tot de liberale jihad. Mensen als Rutte, Pastors en Cliteur willen onze samenleving onder de knoet van de moderniteit brengen. Wie de algemeen aanvaarde, liberale waarden en normen niet deelt, heeft pech gehad.”
Spruyt hekelde een in zijn ogen veelgemaakte denkfout. „De afschaffing van ons christelijke verleden leidt niet tot heidendom, maar tot een postchristelijk tijdperk. Dat is veel erger. Het heidendom erkent nog een morele orde. Postchristelijk denken is tegennatuurlijk, antinatuurlijk.” De Goudse inleider pleitte voor het herstel van Bijbels-klassieke deugden. „De mens is helemaal niet alleen maar goed. Geloof, hoop en liefde zijn nodig om het kwade in de mens tegen te gaan.”
Over het optreden van christenen in het openbaar was Spruyt sceptisch. „Evangeliseren met folders is prima, maar ik mis christenen in debatten die ertoe doen en op de opiniepagina’s van de grote landelijke kranten. Laten we dát meer zoeken, maar dan wel vergezeld van het lezen van goede boeken over de wortels van onze samenleving en over de vraag wat er misgaat. Anders nemen we misschien de verkeerde posities in.”
Prof. dr. James Kennedy, Amerikaan en hoogleraar moderne geschiedenis aan de VU in Amsterdam, gaf voorbeelden van nog steeds aanwezige christelijke invloeden in de westerse samenleving. „De scheiding tussen kerk en staat is geen liberaal idee van deze tijd, maar stamt uit de vierde, vijfde eeuw. Toen al was er een scheiding tussen het gezag van de bisschop en dat van de keizer. Ook onze moraal is nog steeds gebaseerd op het christendom. Denk aan de onschatbare waarde van het individu, het belang van solidariteit en de nadruk op gelijkheid.”
De huidige tijdgeest leert ons, aldus Kennedy, dat twee wereldbeschouwingen, het kapitalisme en het liberalisme, hebben gefaald. „Het is onmogelijk de volstrekte autonomie van de mens te koesteren en tegelijk te denken dat we solidair met elkaar zullen zijn. Dat is een illusie gebleken. Daarom zien we in onze tijd een verschuiving naar het conservatisme. Een interessante ontwikkeling, juist voor christenen.”
Het begrip ”vrijheid” noemde Kennedy „het grootste probleem en tegelijk de grootste uitdaging” van de moderne tijd. „We hebben een externe vrijheid om ons te bewegen, maar hoe is het met onze interne vrijheid? Hoe vrij zijn we werkelijk van binnenuit? Onze samenleving staat bol van de verlangens, aangewakkerd door de reclame, maar waar wij in deze tijd behoefte aan hebben, is aan mensen die hun verlangens weten te kanaliseren.”
Kennedy poneerde dat christenen niet alleen naar buiten gericht moeten zijn, maar juist ook naar binnen. „Kerken moeten een warme, levendige, alternatieve gemeenschap zijn. Een tegendraads bastion voor wat er in de samenleving gebeurt.” Met een knipoog naar Spruyt: „Nog veel tegendraadser dan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland zijn.”