„Aanpak VS en NAVO in Afghanistan helpt taliban”
LONDEN - Het roer moet radicaal om in Afghanistan. Gebeurt dat niet, dan zullen de taliban vanuit het zuiden van het land verder oprukken richting Kabul en zijn we weer terug bij de situatie van voor september 2001. Dat is de boodschap die de Senlis Council dinsdag liet horen bij de presentatie van een nieuw rapport in Londen.
Onder de titel ”Afghanistan vijf jaar later: de terugkeer van de taliban” laten onderzoekers van de Senlis Council zich kritisch uit over de manier waarop de internationale gemeenschap -de Verenigde Staten en Groot-Brittannië voorop- in Afghanistan optreden. Eenzijdig militair en eenzijdig gericht op de vernietiging van de papaverteelt in het zuiden van het land. Beide spelen de taliban in de kaart.De Senlis Council is een internationale denktank op het terrein van militaire en ontwikkelingsvraagstukken met speciale aandacht voor de rol van drugsteelt in arme landen. Ze heeft kantoren in Londen, Parijs, Brussel en Kabul en veldkantoren in de Afghaanse steden Lashkar Gah, Kandahar en Herat.
Een gemiste kans noemt het rapport het optreden van de Amerikaanse en andere coalitietroepen na de verdrijving van de taliban in 2001. In dat jaar werden ze nog verwelkomd door de Afghaanse bevolking, want, zo was de verwachting, eindelijk gloorde er hoop op vrede en welvaart. En leek het erop dat de islamitische wereld dankzij de welwillendheid van de internationale troepenmacht ondanks ’11-9’ toch een positief beeld van het Westen zou gaan krijgen.
Maar vijf jaar later heeft de oorlog tegen al-Qaida en de taliban in Afghanistan tot het tegenovergestelde geleid. In Zuid-Afghanistan ziet de bevolking deze oorlog als een strijd tegen een straatarme regio met weerloze burgers. Groepen onschuldige bewoners worden in toenemende mate slachtoffer van de meedogenloze jacht op terroristen, en schuilen in zelfopgezette kampen bij elkaar. Het gevolg is dat burgers zich juist meer en meer gaan identificeren met de taliban.
De kloof tussen de westerse en de islamitische wereld is daardoor alleen maar groter geworden, stellen de opstellers. NAVO- en Amerikaanse troepen zijn niet in staat geweest de „hearts and minds” van de Afghanen te winnen. De taliban des te meer: zij hebben inmiddels „een sterke greep” op de gehele zuidelijke helft van het land, dat wil in termen van Senlis zeggen: ze hebben „de psychologische” controle over dit deel. Tegelijkertijd zijn ze ook lijfelijk steeds indringender aanwezig langs wegen en in dorpen en steden.
De verschuiving in loyaliteit is ook om een andere reden begrijpelijk: de doelen die de NAVO- en Amerikaanse troepen in het land nastreven zijn doelen die het Westen belangrijk vindt. De aanpak van het internationaal terrorisme en drugsbestrijding. De Afghaanse bevolking heeft hele andere prioriteiten, die wil verbetering van de leefomstandigheden. Zo is papaverteelt voor miljoenen Afghanen de enige manier om te overleven. Door rigoureus die teelt te vernietigen zijn de VS en de Britten -aldus Senlis- direct verantwoordelijk voor de huidige armoede en honger in het zuiden. En die armoede drijft Afghanen ook in de armen van de taliban.
De Nederlander Jorit Kamminga, die het kantoor van Senlis in Kabul bemant, uitte dinsdag tijdens de persconferentie zijn verbazing over het feit dat ondanks deze ontwikkelingen ook Nederland het agressieve antidrugsbeleid van de Amerikanen heeft overgenomen: ook in de zuidelijke provincie Uruzgan staat de vernietiging van de papaverteelt immers op de agenda.
Deze aanpak ondermijnt intussen ook de legitimiteit van de centrale regering onder leiding van president Karzai, iets wat met name de NAVO juist wilde versterken. Afghaanse boeren moeten niets meer hebben van Karzai en zijn club, aldus Senlis. Door mee te werken aan de verwoesting van hun papavervelden toont de regering aan slechts westerse idealen te willen dienen. Daar komt bij dat boeren diep teleurgesteld zijn over de hulp die ze van ’hun’ regering krijgen. „Er is in het zuiden grote behoefte aan voedsel, gezondheidszorg, aanleg van wegen en watervoorzieningen, maar die krijgen ze grotendeels van hulporganisaties en in toenemende mate van de taliban. Die weet namelijk ook op die manier de onvrede optimaal te exploiteren.”
Senlis roept de Amerikanen en Europeanen op de bestrijding van de papaverteelt te stoppen en te vervangen door een opbouwende aanpak: grootschalige armoedebestrijding en de introductie van alternatieve middelen voor levensonderhoud. Zelfs de teelt van papaver hoeft niet geheel te verdwijnen, want niet alleen drugsverslaafden, ook de medische wereld maakt gebruik van opium. Legale teelt van papaver ten behoeve van de medische sector zou miljoenen arme boertjes erbovenop kunnen helpen.