Glastuinbouw Brabant kan geen kant op
SPRANG-CAPELLE - In de provincie Noord-Brabant kunnen tientallen glastuinbouwbedrijven geen kant meer op. Letterlijk.
Terwijl de werknemers, onder wie enkele Polen, gaan lunchen in de kantine, laat Jan Meijs (45) zijn bedrijf zien: een hypermoderne komkommerkwekerij aan de Wendelnesseweg in Sprang-Capelle.Op een soort treintje staan oranje kratten vol met groene komkommers. „Deze zijn vanmorgen vers geplukt.” Een goede plukker grijpt een slordige 700 komkommers in een uur.
Totale oppervlakte van het bedrijf is 7,5 hectare. In de kassen is het aangenaam warm. Omstandigheden waarin de komkommers goed gedijen. „Het is de snelstgroeiende plant die er is”, zegt Meijs. Gemiddeld groeit de plant met 10 centimeter per dag.
Er zijn drie teelten per jaar. De productie van Meijs ligt jaarlijks op ruim 8 miljoen komkommers. Via de veiling vinden de groene stengels hun weg naar klanten in Nederland, Engeland en Duitsland.
De komkommertuinder zit nog maar enkele jaren op deze locatie. „We hadden een kilometer verderop een bedrijf van 2,5 hectare. Omdat we wilden groeien, konden we niet op die plek blijven.”
Samen met de gemeente werd in 1998 het plan geboren gesmeed om achttien alleenstaande kassenbedrijven bij elkaar in een cluster te brengen. „Zoiets kost tijd, moeite en veel geld”, blikt Meijs terug. De woning bleef op zijn oude stek. Zo komt het dat Meijs nu iedere dag naar zijn werk gaat.
Meijs draait goed, maar voor 250 andere glastuinbouwbedrijven in Noord-Brabant ziet het er somber uit, aldus de zuidelijke land- en tuinbouworganisatie ZLTO.
De bedrijven moeten van de provincie verhuizen naar exclusieve tuinbouwgebieden, maar die zijn er niet of er zijn er in elk geval te weinig. En op de plaats waar ze nu zitten mogen ze niet uitbreiden.
Volgens ZLTO-bestuurder Tiny Aerts moeten honderd alleenstaande kassenbedrijven in Brabant kunnen doorgroeien tot maximaal 6 hectare glas om ze in leven te houden. Dat is het dubbele van de 3 hectare die de provincie hun wil toestaan. Vrijdag buigt een commissie van Provinciale Staten zich over de zaak.
Tijdens een bijeenkomst op het bedrijf van Meijs vroeg de ZLTO maandag aandacht voor het belang van de glastuinbouw voor de Brabantse economie. „We vallen niet op, zoals de grote bedrijven Philips, Hoogoven en DAF”, aldus Aerts, zelf glastuinder in Elshout. „Maar we zijn wel degelijk van groot belang.”
Met 400 bedrijven en 1300 hectare glas is Brabant na Zuid-Holland de tweede tuinbouwprovincie van Nederland. Zo’n 280 bedrijven zijn gespecialiseerd in groenteteelt (paprika, tomaten en komkommers), terwijl ook de aardbeienteelt een sterke positie heeft.
De Brabantse kassenbedrijven bieden volgens ZLTO werk aan 10.000 mensen, met nog eens 10.000 banen bij verwerkende bedrijven. Omdat de glastuinbouw in deze provincie is ontstaan uit gemengde bedrijven, zijn de kassencomplexen royaal over het Brabantse land verspreid.
„Wij steunen het beleid van de provincie om alleenstaande bedrijven in kwetsbare gebieden op termijn te sluiten en met subsidie af te breken en te verplaatsen”, zegt Aerts. „Maar voor alleenstaande bedrijven in gebieden zonder bijzondere waarden zoals natuur of cultuurhistorie moet er economisch perspectief blijven. Het merendeel van de bedrijven wordt nu gewoon op slot gezet.” Wat dat betekent, weet iedere ondernemer: achteruitgang en op den duur sluiting.
Komkommerkweker Meijs weet alles van de regeltjes. Hoewel hij 7,5 hectare grond heeft, telt zijn bedrijf door de vereiste landschappelijke inpassing ’slechts’ 48.000 vierkante meter glas. Voor regenwateropvang is maar liefst 10.000 vierkante meter nodig.
Het belang van een tuinderij in een klein dorp is groot. Iedere zomer heeft Meijs ongeveer dertig scholieren aan het werk. „Wij zijn de hangplek van de gemeente. En zeg nou zelf: wie is er niet groot geworden met het plukken van tomaten of ander werk in de kassen?”