Werknemers bewegen weinig
Tweederde van de werknemers wil meer bewegen, maar heeft er geen tijd voor. Werknemers die in hun werk relatief weinig bewegen, maken dat vaak onvoldoende goed met meer lichamelijke activiteit in de vrije tijd. Dat blijkt uit een onderzoek onder 2522 volwassen Nederlanders.
Zij ondergingen de tweede Nationale Gezondheidstest, net als staatssecretaris Vliegenthart van Sport. „Mijn conditie bleek redelijk op peil, mijn hematocrietwaarde (hoeveelheid rode bloedcellen, red.) in orde", zei de bewindsvrouw gisteren in Utrecht. Tijdens de conferentie “Help, ik sport” maakte Vliegenthart de resultaten van het onderzoek bekend.
Meer dan de helft van de werknemers beweegt onvoldoende volgens de huidige normen voor gezond bewegen. Tweederde is van plan daar wat aan te doen. Een kwart van de mensen die te weinig bewegen, wil daar helemaal niets aan doen. Volgens de huidige gezondheidskundige normen is het gewenst ten minste vijf dagen per week ten minste 30 minuten per dag matig intensief te bewegen. Dat is fietsen of stevig wandelen.
„Een enkeling denkt daar anders over", stelde Vliegenthart vast. Zij haalde fors uit naar professor Swaab, die doceerde dat stilzitten beter is voor de gezondheid. Dat gebeurde onmiddellijk nadat de staatssecretaris deze zomer een campagne voor bewegen lanceerde. „Geen wetenschapper die zijn beweringen ondersteunt."
Vliegenthart vindt dat in bedrijven waar veel zittend werk wordt verricht, stimulering van beweging de inzetbaarheid en fitheid van de betrokken werknemers kan vergroten.