De bekoring van de oudheid
Titel: ”Panorama van de klassieke wereld”
Auteur: Nigel Spivey en Michael Squire; vert. door Dominique van der Lingen, Saskia van der Lingen en Caroline Meijer
Uitgeverij: Ludion Gent-Amsterdam/Athenaeum - Polak & Van Gennep Amsterdam, 2005
ISBN 90 5544 586 x, 368 blz.
Pagina’s: € 44,90;
”Griekse mythen en sagen. Schatkamer van kunst en taal”, door Jo Claes; uitg. Davidsfonds Leuven/Ten Have, Kampen, 2005; ISBN 90 8082 909 9, 318
Prijs: € 29,50;Titel: ”Macht zonder grenzen. Rome en zijn imperium”
Auteur: Fik Meijer
Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2005
ISBN 90 253 3422 9, 400 blz.
Pagina’s: € 19,95.
De klassieken blijven boeien. Gemeten naar het aantal vertalingen dat de achterliggende decennia is verschenen van Griekse en Latijnse literatuur spreekt de antieke cultuur tot veler verbeelding. Een relatief nieuwe ontwikkeling is de productie van boeken die genoemde primaire bronnen in een breder kader zetten en allerlei culturele aspecten voor het voetlicht halen. De drie recent verschenen uitgaven illustreren dit en onderstrepen de veelkleurigheid van de oudheid en de bekoring die ervan uitgaat.
Aan boeken over de oudheid is uiteraard nooit gebrek geweest, maar de zogenaamde ”handboeken” en ”complete overzichten” zijn óf moeilijk toegankelijk óf van een bedenkelijk allooi. Het onlangs verschenen standaardwerk ”Panorama van de klassieke wereld” lijdt aan geen van beide gebreken en voorziet daarom in een behoefte. De auteurs, Nigel Spivey en Michael Squire, benaderen de oudheid vanuit thematische invalshoeken, zoals religie, mythen, landschap, onderwijs en economie. Op zich is dat niet zo bijzonder, maar doordat zij bij ieder thema Grieken, Romeinen en Etrusken aandacht geven en onderling vergelijken, is deze aanpak uniek te noemen. Zo wordt bijvoorbeeld in het hoofdstuk ”Cosmetica en de kunst om er goed uit te zien” eerst uitgelegd dat het Griekse woord ”kosmetikos” verwant is aan ”kosmos” en dus in brede zin duidt op het in orde brengen en toonbaar maken van het lichaam, waarna het fabriceren van juwelen en sieraden aan de orde komt bij Grieken en Etrusken.
Na een uitweiding over dagelijkse gebruiksvoorwerpen als spelden, gespen en spiegels wordt het hoofdstuk afgesloten met enkele fragmenten uit de Romeinse literatuur. De satiricus Juvenalis steekt hierin de draak met de uitgezakte oorlellen van rijke vrouwen in Rome vanwege de grote peervormige parels die ze droegen, en de vele lagen zalf en pap waarmee ze hun gezicht plamuurden. Dit alles gelardeerd met voortreffelijk illustratiemateriaal en toepasselijke vergelijkingsteksten.
Plooibaar
Bijzonder interessant zijn de beschouwingen over de Griekse mythologie. De verhalen over Oidipous, Medea en Odysseus hebben een schier eindeloze reeks toneelstukken, opera’s, romans, schilderijen, beeldhouwwerken en bewerkingen opgeleverd van de oudheid tot in onze postmoderne tijd. En het houdt niet op, getuige de vele kunstuitingen op dit moment in geschrift, beeld en geluid. De klassieke mythen zijn zo plooibaar dat iedere kunstenaar straffeloos zijn gang kan gaan.
In de oudheid was dat al zo. Het is een misvatting te denken dat er zoiets bestaat als een encyclopedische onaantastbaarheid van het Griekse mythencorpus. Van elk verhaal bestond een heel scala aan versies met verschillende aflopen. Mythen werden steeds opnieuw vormgegeven en zelfs opnieuw uitgevonden.
Jo Claes wekt in zijn ”Griekse mythen en sagen. Schatkamer van kunst en taal” helaas wél de indruk dat mythen bestaan uit een sluitend systeem van verwijzingen, met ”goede” en ”foute” antwoorden op quizvragen zoals: wie was de broer van …? of hoe kwam … aan zijn eind? Hij suggereert dat van iedere mythe slechts één versie bestaat en probeert zelfs de mythen in een chronologische volgorde te zetten. Dit heilloos streven levert een boek op dat weliswaar veel informatie biedt en een duidelijke structuur lijkt te hebben, maar uiteindelijk toch teleurstelt. Er zijn al zo veel (betere) navertellingen van Griekse mythen te verkrijgen in de boekwinkel dat deze uitgave, ondanks de overdadigheid aan gegevens, de mooie plaatjes, stambomen en andere extra’s, als overbodig bestempeld dient te worden.
Keizer Augustus
Terug naar ”Panorama”. In een hoofdstuk met de intrigerende titel ”Dionysos: Apollo”, verwijzend naar de beroemde polariteit die Nietzsche verwoordde in zijn essay ”Die Geburt der Tragödie”, tonen de auteurs aan dat de tweedeling van enerzijds orgiastische bezetenheid, behorend bij Dionysus, en de evenwichtige kalmte van Apollo anderzijds, opduikt in de Romeinse politiek van de jaren 30 voor Christus: in hun streven zich ten opzichte van elkaar te profileren kozen Octavianus (de latere keizer Augustus) en zijn rivaal Marcus Antonius elk juist een van deze twee goden als symbool voor hun imago.
Laatstgenoemde speelde een zwierige Dionysus, flirtend met het Oosten, terwijl Octavianus in zijn propaganda van orde, regelmaat en stabiliteit leunde op Apollo. Toen hij eenmaal keizer was, bleef hij hechten aan deze identificatie met Apollo, die nu symbolisch stond voor politieke harmonie en vrede.
Het boek van Spivey en Squire wemelt van dit soort boeiende excursen. Tegelijkertijd worden de hoofdlijnen vastgehouden en vormt het boek een coherent geheel. De structuur wordt bovendien verstevigd door een goed doordacht intern verwijzingssysteem. Ook wordt in de tekst aangegeven welke illustraties van belang zijn voor het besproken item. Dit zijn niet alleen illustraties op de desbetreffende pagina’s zelf maar ook die elders te bewonderen zijn. Te bewonderen, want het beeldmateriaal is met zorg gekozen, van hoge kwaliteit en op een bruikbare wijze verantwoord.
De extra’s achter in het boek zijn bepaald geen sluitpost. Naast een overzichtelijke en uiterst informatieve tijdbalk treffen we een overzicht aan van historische figuren, een namenlijst met toelichting van mythologische namen en begrippen en een verklarende woordenlijst van termen die in de vakgebieden van de klassieke letterkunde, geschiedenis en archeologie worden gebruikt. Na deze voortreffelijke overzichten volgt ten slotte een bibliografie waar je u tegen zegt.
Uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep heeft de reputatie kwalitatief hoogstaand werk af te leveren, juist op het gebied van de klassieken. Zij heeft met deze uitgave opnieuw bewezen deze reputatie waard te zijn.
Historische thriller
Dit geldt ook Fik Meijers jongste pennenvrucht, ”Macht zonder grenzen. Rome en zijn imperium”, dat eveneens bij Athenaeum het licht zag. Meijer verstaat de kunst complexe historische processen in een vlotte stijl inzichtelijk te maken. Hij bewees dat eerder met ”Keizers sterven niet in bed”. Veel lof oogstte hij ook met andere thematisch opgezette boeken zoals ”Paulus’ zeereis naar Rome”, ”Gladiatoren en Wagenrennen”. Bovendien was hij betrokken bij het vertalen van Flavius Josephus’ complete werken.
In ”Macht zonder grenzen” blijkt de kracht van zijn aanpak om niet een chronologisch historisch overzicht te geven, zoals gewoonlijk gebeurt, maar om vanuit thematieken de grote lijn te verhelderen. Het boek leest bijna als een spannende historische thriller.
In de inleiding vertelt Meijer dat hij beoogt een „alternatief overzicht” te bieden van de Romeinse geschiedenis. Het alternatieve zit ’m hierin dat interne politieke en sociale ontwikkelingen alleen aan bod komen voor zover ze een rol spelen in de buitenlandse politiek of er het directe gevolg van zijn. „Ik vertel het verhaal van Rome’s machtsontplooiing en van de daarbij behorende oorlogen, veldslagen, politieke intriges, onderlinge machtsstrijd, wreedheid, heldenmoed, eerzucht, onderdrukking en leugens”, aldus de auteur.
Gelukkig houdt hij zich niet geheel aan dit zelfgekozen adagium: regelmatig weidt hij uit over allerlei interessante onderwerpen die samenhangen met het verhaal dat hij vertelt. Juist deze paragrafen geven het boek een meerwaarde, omdat Meijer hier zijn visie etaleert, die getuigt van grondige feitenkennis, historisch inzicht en gezond verstand.
De auteur volgt de gangbare driedeling van de geschiedenis van Rome’s macht: de opkomst in de tijd van de Republiek, de consolidatie onder de eerste keizers en de neergang vanaf de derde eeuw. De eerste fase is ronduit de spannendste en gaandeweg groeit ’s lezers bewondering voor het strategische kunnen van de Romeinse legioenen en hun bevelhebbers. Het militaire apparaat van het oorspronkelijk onbeduidende Rome bleek vanaf de derde eeuw voor Christus tot werkelijk ongelooflijke dingen in staat te zijn waarmee het vriend en vijand versteld deed staan.
Afgrijzen
Het relaas van deze opgang wekt behalve bewondering ook afgrijzen, zeker wanneer beschreven wordt hoe complete legers van de vijand in de pan worden gehakt of hoe onschuldige burgers worden uitgemoord in een gebied dat zogenaamd ”gestraft” moet worden voor „wandaden tegen het Romeinse gezag.” De weerzin neemt toe bij het lezen van het decadente gedrag van diverse keizers. De aanvankelijk sympathie voor het groeiende rijk slaat om naar antipathie tegen het door machtswellust bezeten Romeinse gezag.
Het rijk vindt een desastreus einde in de vijfde eeuw. Veel factoren hebben hiertoe bijgedragen. Meijer slaagt erin die fijntjes te ontrafelen. Wat overblijft is een ontluisterend beeld van een totaal vervallen imperium, gekweld door een gekrompen economie, ziekten en hongersnood.
Uiteraard heeft dit alles het imago van Rome behoorlijk aangetast. Toch verdween de mythe van het eeuwige Rome niet helemaal. In feite werd de fakkel nu overgenomen door de christelijke gezagsdragers, de pausen. Zij traden in de ruimte die de keizers openlieten en streefden naar een verzoening tussen het oude Romeinse imperium en de nieuwe christelijke gedachte van vrede in de hele wereld. Paus Leo I bracht dit aldus onder woorden:
„Het zijn de beide apostelen die u [Rome] zo grote roem gebracht hebben. Door de Heilige Stoel van de zalige Petrus werd u tot een godgewijd geslacht, een uitverkoren volk, een staat van priesters en koningen, het hoofd van de wereld. Door onze verheven godsdienst zou u uw heerschappij verder uitbreiden dan vroeger door uw wereldlijke macht. Al hebt u, door vele overwinningen groot geworden, uw imperium zowel te land als ter zee uitgebreid, toch is het gebied dat harde oorlogsinspanning aan u onderworpen maakte, kleiner van omvang dan dat wat de christelijke vrede aan uw gezag onderworpen heeft.”