Bomen over een boek
Die lezen mogen eenzaam wezen. Voor de dichteres Ida Gerhardt bestond het ultieme genieten uit „ademloos het blad omslaan, ver van de dagelijksheid vandaan.” Maar na de laatste bladzijde is er de onbedwingbare behoefte met anderen over het boek te praten, te discussiëren en vooral: ervaringen te delen. De literaire leesclub bloeit als nooit te voren.
Het fenomeen leesclub of leeskring is niet nieuw. Zo lang de boekdrukkunst bestaat, komen er mensen bij elkaar om over literatuur van gedachten te wisselen.In de tweede helft van de achttiende eeuw floreerden leesgezelschappen in heel Noordwest-Europa en in de Verenigde Staten. Gegoede burgers bespraken teksten en luisterden naar kennisverrijkende voordrachten, daartoe aangespoord door de idealen van de verlichting en het bijbehorende verlangen naar geestelijke en zedelijke ontwikkeling.
Rond 1800 moeten er ongeveer 300 leesgezelschappen geweest zijn, die over heel Nederland waren verspreid. Van het Leidse gezelschap Miscens Utile Dulci (1780-1883) is het complete archief bewaard gebleven, een zeldzaamheid. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam het aantal leesgezelschappen sterk af.
Dankzij inspanningen om het lezen te bevorderen van het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, de stichting Literaire Salon en de Stichting Lezen kennen de leeskringen sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een opleving. Deze clubs zijn vaak gelieerd aan vrouwenorganisaties of aan plaatselijke bibliotheken.
Plattelandsvrouwen
De Christelijke Plattelandsvrouwen in Nederland organiseerden bijvoorbeeld vanaf 1977 leesclubs waarin vrouwen in de plaatselijke afdelingen samen boeken lazen die de commissie Rond om het Boek voor hen had uitgezocht. Doel van deze leesbijeenkomsten was de kijk van de vrouwen op de samenleving te verbreden en zichzelf beter te leren kennen. Zij konden via de literatuur kennisnemen van verhalen die vaak weinig met hun eigen situatie te maken hadden, maar hun leerden meningen uit te wisselen en een eigen standpunt te bepalen of bij te stellen. Emancipatie van de plattelandsvrouw dus.
Van een andere orde waren de Bijbelkringen, waarin gedeelten uit de Bijbel geïnterpreteerd en besproken werden. Ook werd wel over actuele theologische vraagstukken gediscussieerd. In de roman ”Het leesgezelschap te Diepenbeek” beschrijft P. van Limburg Brouwer zo’n gezelschap.
Ook de politiek liet zich niet onbetuigd. Zo kende de PvdA in de jaren vijftig leesclubs voor vrouwen. Op de bijeenkomsten -vaak bij een van de leden thuis- werd een inleiding gehouden over een politiek onderwerp -bijvoorbeeld ontwapening- en werd daarover gediscussieerd. Ten slotte las de leidster, jawel, een stuk voor uit een boek.
De JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD, had tot voor kort een club met de opwekkende naam LekkerLezen. Met op het programma politiek-filosofische lectuur van grootheden zoals Francis Fukuyama, Robert D. Kaplan, John Stuart Mill en Dirk Verhofstadt. Het voormalige VVD-Kamerlid Hirsi Ali was tussen 1995 en 2000 lid van de Leesclub Nederlandse Politiek aan de Universiteit Leiden.
Onlineclubs
De klacht over toenemende ontlezing ten spijt, gedijt de leeskring aan het begin van de eenentwintigste eeuw als nooit tevoren. „Er wordt weer veel meer gelezen dan een aantal jaren geleden”, constateert Inge Drewes, auteur van ”Lezen en leesclubs”. „Misschien komt dat wel doordat de huidige tijd, met zo veel informatie en zo veel snelheid, je soms doet terugverlangen naar een besloten, veilige wereld. Een wereld waarin je in je favoriete stoel kunt wegdromen bij een mooi verhaal, mooie zinnen, goedgekozen woorden, waarin niets aan de hand is behalve de wereld van je boek.”
Hoe dan ook, de leeskring floreert. In eigentijdse vorm wordt er op internet oeverloos over literatuur gediscussieerd, vooral door jongeren en vooral over (moderne) literatuur. Onlineleesclubs schieten als paddenstoelen uit de grond, met bijbehorende dossiers over boeken en schrijvers. En elke zichzelf respecterende krant heeft tegenwoordig een leeskring voor abonnees, waarbij zowel de papieren als de digitale versie van de krant een rol speelt.
Toch is de klassieke variant van de leesclub -in kleine kring in huiskamerverband boeken bespreken- beslist niet door de moderne techniek achterhaald. Naar schatting zijn er in Nederland enkele duizenden van zulke leeskringen actief. Veel clubs houden het graag informeel; ze staan nergens geregistreerd en bepalen hun eigen agenda. Andere maken deel uit van een groter geheel. Zoals de 250 leesclubs (met in totaal zo’n 2400 leden) van de Stichting Literatuurclubs Drenthe. Al deze kringen lezen gelijktijdig de roman die centraal voor hen wordt geslecteerd.
Enigszins vergelijkbaar hiermee is Boekentaal Mondiaal, een project van de christelijke vrouwenbeweging Passage. Vierhonderd clubs, met in totaal zo’n 4000 lezeressen verspreid over het hele land, verdiepen zich in zowel westerse en als niet-westerse boeken. Ze maken daarbij gebruik van de besprekingenmappen die Passage elk jaar samenstelt. In deze mappen staat informatie over de voor dat jaar uitgekozen boeken en over de bijbehorende auteurs. Ook bevatten de mappen discussiepunten. De aangesloten leeskringen kunnen kiezen uit twee mappen met elk een eigen selectie van boektitels.
Karavaan
In september en oktober trekt de Leeskringkaravaan van Passage door het land. Dit jaar doet de karavaan voor het eerst ook de provincie Zeeland aan. Op de middagen zullen Jan Siebelink of Annejet van der Zijl aanwezig zijn. Tijdens het ochtendprogramma wordt er een lezing gehouden over ”Liefde in de Bijbel en literatuur”, aansluitend bij het jaarthema van Boekentaal Mondiaal: ”Over liefde en onvermogen”.
Voor uitgevers is het van belang dat hun uitgaven in beeld zijn bij leeskringen. Zijn vormen immers een aantrekkelijke doelgroep. Ze doen er dan ook alles aan om in te spelen op de behoeften van de leesclublezers. Vooral centraal geleide kringen kunnen de verkoop van een boek een stevige impuls geven en zelfs toptienen beïnvloeden. Niet voor niets geeft uitgeverij Querido speciale leesclubedities uit, bijvoorbeeld van Hella Haasses ”Sleuteloog”. De paperbacks zijn voorzien van een nawoord waarin het desbetreffende boek wordt geplaatst in het kader van het totale oeuvre van de schrijfster. Een vragenlijst moet helpen de discussie op gang te brengen. Uitgeverij De Bezige Bij plaatst op de website ”leesclubtips” met discussievragen die (uiteraard) betrekking hebben op eigen uitgaven. Op Bolcom.nl worden sommige boeken „speciaal aanbevolen voor leesclubs.”
Gidsen
Gidsen, zoals ”Lezen en leesclubs” van Inge Drewes en de ”Leesclubgids” van uitgeverij Querido (verschijnt eind september) geven praktische informatie en handige tips voor het soepel laten draaien van een leesclub. Datzelfde beoogt het blad ”boek-delen”, een tijdschrift „voor iedereen met een levendige belangstelling voor literatuur, met specifieke aandacht voor het lezen in leeskringen.” Het blad is gelieerd aan de website www.leeskringen.nl, waarop maandelijks een boekentip voor leeskringen wordt geplaatst, geselecteerd door de redactie van ”boek-delen”. Bij elk boek weer de onvermijdelijke discussiepunten. De site is met zo’n 30.000 maandelijkse bezoekers mateloos populair. Geen twijfel mogelijk, de leeskring leeft.