„Nederland niet langer koploper”
DEN HAAG - Begin jaren negentig stond Nederland bekend als een van de meest geseculariseerde, zo niet hét meest geseculariseerde land van Europa. Is dit nog steeds het geval? „Frankrijk zou eerder voor deze kwalificatie in aanmerking komen”, aldus het SCP.
Anno 2006 lijkt Nederland tot de middengroep van West-Europese landen te behoren, schrijft het planbureau. Weliswaar is het aandeel burgers dat lid is van een kerkgenootschap laag (2002: 44 procent; alleen in Zweden ligt dit percentage nog lager), als het gaat om „geregeld kerkbezoek” neemt Nederland een middenpositie in. Van de totale bevolking gaat 12 procent elke week naar de kerk. „Dit percentage komt elders ook voor of valt zelfs lager uit.”Ook waar het gaat om de „opvattingen over kerk en godsdienst” blijkt de positie van Nederland „gemiddeld” te zijn: 52 procent van de Nederlanders zou in God geloven, ongeveer evenveel als in Frankrijk (48 procent), Denemarken (46 procent) en Noorwegen (51 procent). „Ook in andere opzichten -de mening over de letterlijke betekenis van de Bijbel en het geloof aan andere leerstellingen- zijn de Nederlandse scores gemiddeld te noemen.”
De levensbeschouwelijke situatie in Nederland lijkt dus op die in andere West-Europese landen, constateert het SCP - dat het overigens opvallend noemt „dat het geloof in religieuze wonderen lang standhoudt.” Nederland is „een geseculariseerd land”, zo vat het Haagse planbureau de internationale positie van ons land samen, „dat in Europa echter niet langer als koploper kan worden beschouwd. Frankrijk zou eerder voor deze kwalificatie in aanmerking komen. Hetzelfde kan van Duitsland gezegd worden. Vermoedelijk is de Duitse eenwording hier van invloed. In het voormalige Oost-Duitsland denkt men minder godsdienstig dan in het westen, hetgeen het totale beeld ongetwijfeld beïnvloed heeft.”
Het internationaal onderzoek brengt nog enkele zaken aan het licht, aldus het SCP. Zoals het gegeven dat zelfs in landen waar de bevolking zich weinig aan kerk en godsdienst gelegen laat liggen, een „belangrijk deel” van de mensen prijs blijft stellen op „kerkelijk ritueel” bij huwelijk en begrafenis en de „neiging” heeft kinderen te laten dopen. „Er mag verondersteld worden dat de kerken een functie behouden bij de rituele begeleiding van belangrijke overgangen in het leven.”
Het begrip ”religieus” blijft in Europa een zekere betekenis houden, signaleert het planbureau ook. „In ons land noemt bijvoorbeeld ruim 20 procent van de buitenkerkelijken zich religieus.”
Rusland
Vrijwel nergens in West-Europa zijn tekenen van „religieuze opleving” te zien, zo wijst een vergelijking van verschillende onderzoeken uit. Alleen in Rusland zou hiervan sprake kunnen zijn, schrijven de SCP-onderzoekers. „Inderdaad is het aantal Russen dat in God gelooft tussen 1991 en 1998 van 39 procent tot 54 procent toegenomen. Het aandeel van de kerkleden steeg zelfs van 32 procent tot 63 procent. De kerkgang en andere activiteiten bleven daar echter bij achter. Het blijft om slechts enkele procenten participanten gaan. In de aanhang voor opvattingen, zoals het geloof in een leven na de dood, trad geen verandering op. Het officiële taboe op de religie, zoals dat onder het communisme bestond, is weggevallen. De toekomst moet leren of er hier van een echte herleving sprake is.”