Helft bevolking: Er is leven na de dood
DEN HAAG - De helft van de Nederlandse bevolking, zo blijkt uit het SCP-rapport, gelooft in een leven na de dood. Twee op de vijf Nederlanders geven aan te geloven in het bestaan van een hemel.
Ongeveer eenzelfde aantal denkt dat het zin heeft om te bidden en dat „religieuze wonderen” mogelijk zijn. Dit percentage is tussen 1991 en 2004 zelfs toegenomen: van 31 procent tot 43 procent.Onduidelijk is overigens hoe mensen het begrip wonder dan inkleuren, aldus het SCP. „Het is bijvoorbeeld niet zeker dat mensen pas van een wonder spreken als een gebeurtenis natuurwetten doorbreekt. Zij zijn bijvoorbeeld geneigd om de geboorte van een kind als een wonder te beschouwen, terwijl die gebeurtenis nu juist wel deel van de natuurlijke ordening van de wereld uitmaakt.”
In het bestaan van de hel en van de duivel gelooft volgens het SCP nog niet een op de vijf Nederlanders. Een behoorlijke minderheid van de bevolking (24 procent) denkt dat Adam en Eva echt hebben bestaan en dat de Bijbel het Woord van God is. Echter: „Het aandeel van de Nederlanders die menen dat de Bijbel het Woord van God is, daalde van 40 procent in 1985 tot 31 procent in 2002.”
De veranderingen deden zich niet alleen voor onder kerkleden, maar ook onder buitenkerkelijken. Zo steeg het aandeel van de buitenkerkelijken die in een leven na de dood geloven van 27 procent in 1985 tot 37 procent in 2002, terwijl het aandeel dat in de hemel gelooft in diezelfde periode toenam van 18 procent tot 25 procent. „Deze veranderingen deden zich vooral voor onder de generatie van buitenkerkelijken die na 1960 zijn geboren.”
De afgelopen decennia lijkt er een „geleidelijke popularisering” van paraculturele thema’s te hebben plaatsgevonden: waarzeggerij, gebedsgenezing of ”healing” (genezing langs paranormale weg), astrologie en het geloof in amuletten en talismannen. „De bekendheid ermee is gegroeid, evenals de acceptatie, zonder dat er nu sprake was van een massale bijval, laat staan van een inplanting in het dagelijkse levenspatroon”, stelt het SCP vast.
Volgens het planbureau zijn het de Nederlanders met een „religieuze middenpositie” die het meest zien in magische onderdelen van het paraculturele aanbod: „„De „ietsisten” en gelovers in een hogere macht of kracht, de incidentele kerkgangers, de mensen die niet heel vaak maar zo af en toe bidden, zij die de bijbel niet letterlijk nemen maar wel beschouwen als een uitzonderlijk boek. Het gaat naar verhouding vaak om mensen die zich bestempelen als „nieuwe gelovige”, als iemand die pas op latere leeftijd religie heeft ontdekt - waarbij waarschijnlijk niet alleen of zelfs maar overwegend gedacht wordt aan het christendom. De animo is geringer onder zowel overtuigde christenen als niet-gelovigen.”
Voorshands, schrijven de onderzoekers, „lijkt de ontkerkelijking en afbrokkeling van de christelijke traditie in ons land vooral geleid te hebben tot een sterke toename van het aantal zoekers in spiritueel opzicht.”