Ontkerkelijking gaat gestaag door
DEN HAAG - Naar verwachting zal in 2020 72 procent van het Nederlandse volk buitenkerkelijk zijn - het percentage dat nu al voor de jongeren geldt. De aanhang van de „sterk gemengde” groep van „overige, kleine kerkgenootschappen” en van de islam zal groeien.
Dat schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in zijn rapport ”Godsdienstige veranderingen in Nederland. Verschuivingen in de binding met de kerken en de christelijke traditie”, dat dinsdag werd vrijgegeven. Opstellers ervan zijn dr. J. W. Becker en dr. J. de Hart.Nederland zal op den duur een „land van buitenkerkelijken” worden met twee nog omvangrijke kerken of groepen: rooms-katholieken en moslims, voorspellen de onderzoekers „met enige voorzichtigheid.” Daarnaast zal er volgens hen sprake zijn van een „substantiële groep van kleine genootschappen en gezindten”, die sterk van elkaar verschillen. „Het georganiseerde protestantisme kan tot die groep worden gerekend of kan nog afzonderlijk worden onderscheiden.”
Nederland is in de achterliggende decennia snel ontkerkelijkt. En hoewel het tempo daarvan de laatste jaren is afgenomen, „lijkt er van een omgekeerde trend vooralsnog geen sprake”, aldus het rapport.
Noemde in 1958 nog 24 procent van de Nederlanders zich buitenkerkelijk, in 2004 was dit percentage -zoals blijkt uit het langjarige SCP-onderzoek ”Culturele Veranderingen in Nederland”- gestegen tot 64 procent. Dat betekent dat inmiddels bijna twee op de drie Nederlanders zich buitenkerkelijk noemen.
Het aandeel rooms-katholieken liep in de periode 1958-2004 terug van 42 naar 17 procent, het aandeel Nederlands-hervormden van 23 naar 6 procent, dat van de „gereformeerden” van 8 naar 4 procent. Alleen de aanhang van de ”andere kerkgenootschappen” -waaronder pinkster- en evangelische gemeenten- nam toe: van 3 procent in 1958 tot 5 procent in 2004. Hun groei was evenwel „bij lange na niet voldoende om het verval bij de grote kerken te compenseren”, zo merken de onderzoekers op.
De kerken verloren niet alleen leden; tussen 1970 en 2004 nam ook het kerkbezoek van hen die lid bleven aanzienlijk af. „In 1970 kerkte nog 67 procent van de leden geregeld -ten minste eenmaal per veertien dagen, red.-, in 2004 was dat percentage verminderd tot 38 procent.” De geregelde kerkgang nam het sterkst af onder rooms-katholieken: van 71 procent in 1970 tot 18 procent in 2004.
De aanhang van de grote kerkgenootschappen blijft de komende jaren dalen, verwacht het SCP. In 2020 zal nog 10 procent van de bevolking rooms-katholiek zijn en 4 procent zich tot de Protestantse Kerk rekenen.
Het percentage leden van de „overige genootschappen” neemt nog wel toe: van 4 naar 8 procent, terwijl de aanhang van de islam in 2020 op 7 à 8 procent zou kunnen liggen. „Die percentages zijn lager dan men op grond van de ontwikkelingen uit het verleden zou verwachten. De minder sterke stijging van het aantal immigranten die het CBS voorziet, remt de toename van de islam in Nederland af.”
De jongste SCP-publicatie biedt, aldus de inleiding, een actualisering van de voorgaande secularisatierapporten van het planbureau. In zekere zin is het er echter ook een afsluiting van: de komende jaren zal het SCP minder het accent leggen op „ontwikkelingen in de kerkelijke deelname en christelijke gelovigheid” en „ruimer aandacht” schenken aan andere onderwerpen op het terrein van religie en levensbeschouwing.