Aanslagen VS zorgden niet voor opleving
VENTURA - De terreuraanslagen van 11 september 2001 hebben de wereld geschokt, maar zo goed als geen sporen nagelaten in het godsdienstige gedrag van Amerikanen.
Dat concludeert het Amerikaanse onderzoeksinstituut Barna aan de vooravond van de herdenking van de aanslagen, die vijf jaar geleden plaatshadden.Het geestelijk leven van de Amerikanen is tegenwoordig nauwelijks anders dan tijdens de periode voor de aanslagen, zegt het gezaghebbende instituut, gevestigd in Ventura (Californië). Het leven is niet „compleet anders geworden”, zoals de commentatoren vijf jaar geleden voorspelden.
Slechts in de eerste weken na de aanslagen, waarbij 3000 doden vielen, liepen de kerken vol. Veel kerken hadden twee keer zo veel kerkbezoekers. Maar al in januari 2002 -dus vier maanden na de gebeurtenissen- heeft het religieuze leven zich weer genormaliseerd, aldus het Barna Instituut.
Barna concludeert een en ander op grond van een enquête onder 8600 volwassenen. Ze zijn geënquêteerd op het punt van het kerkbezoek, Bijbelstudie en gebedsleven. De enige verandering tekent zich volgens Barna af op niet-religieus gebied: de angst voor het terrorisme is gegroeid. Rond de 63 procent van alle volwassen Amerikanen is beducht voor nieuwe aanslagen. Daarbij speelt echter geen rol of de ondervraagden religieus ingesteld zijn of niet.
De leider van het onderzoek, David Kinnaman, zegt dat vooral die christenen zich hebben vergist die verwacht hadden dat de terreuraanslagen een geestelijke opwekking zouden teweegbrengen. „Het geestelijke landschap is na vijf jaar nauwelijks veranderd. De mensen gebruikten het geloof als een grote pleister. Het geloof hielp om de verschrikking van de gebeurtenissen toe te dekken, maar het droeg weinig tot genezing bij. En na korte tijd hebben de mensen religie blijkbaar weggeworpen.”