Blijven bidden om eenheid kerken
Zal het ooit wat worden met de kerkelijke eenheid in Nederland? Volgens K. van Breugel zijn er in de achterliggende jaren kleine en grote dingen aan te wijzen die reden geven tot dankbaarheid. Hij roept op tot aanhoudend gebed om eenheid.
In 1992 ondertekende een veertigtal leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) de Verklaring ’92. Dat was het begin van het Gereformeerd Appèl. In de verklaring werd opgeroepen tot gebed om Gods zegen over de samensprekingen tussen de kleine christelijke kerken en het streven naar kerkelijke eenheid.In 1992 werd ook de eerste landelijke gebedsbijeenkomst gehouden. De opkomst was groot. De verwachtingen waren hooggespannen. Velen hoopten op een doorbraak in en een versnelling van het moeizame proces van samenspreken.
We zijn nu vijftien jaar verder. Zaterdag vindt in Amersfoort de vijftiende landelijke gebedssamenkomst plaats, met als thema ”De tijd dringt!”. Opnieuw doet het Gereformeerd Appèl een beroep op mensen om de eenheid te zoeken en die tot een zaak van gebed te maken.
De oproep tot gebed voor eenheid roept steeds weer reacties op. Over welke eenheid gaat het? Welk (kerkelijk) model staat ons voor ogen? Wie zijn de partners in deze samensprekingen? Zijn dat alleen de CGK, de GKV en de NGK? Moet er niet breder worden gekeken, bijvoorbeeld ook naar groeperingen die aangesloten zijn bij het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG)? Moet er niet eerst overeenstemming zijn over zaken zoals de ambten, de liturgie, de zondag, verbond en prediking, kerk en kerkorde, om maar enkele onderwerpen te noemen?
Ontwikkelingen in andere kerken maken sommigen huiverig om samensprekingen voort te zetten. Aan de ene kant maakt men zich zorgen over het loslaten van het vertrouwde, terwijl men zich aan de andere kant zorgen maakt over het krampachtig vasthouden aan oude vormen. Intussen wordt de kloof breder en dieper. Heeft bidden dan nog zin? Ja, waarom zou je nog bidden als je leeft in de overtuiging dat de ander het goede spoor niet meer volgt?
Dit zijn geen vragen die voortkomen uit onverschilligheid. Het zijn vaak juist grote betrokkenheid en zorg over de toekomst van de kerk die mensen deze vragen doen stellen. Maar mogen onze zorgen over de toekomst van de kerk of over ontwikkelingen in een verwant kerkverband reden zijn om niet meer te bidden voor eenheid? En zou de oproep om te bidden achterwege moeten blijven totdat op alle punten overeenstemming is bereikt?
Indrukwekkend is in dit verband wat we lezen in 1 Samuël 12. Samuël is daar in gesprek met het volk Israël. De Israëlieten hadden om een koning gevraagd en die ook gekregen. Samuël was daar allesbehalve blij mee. Hij wist maar al te goed dat het volk met de roep om een eigen koning de Heere verdriet had gedaan. Maar Samuël zal ook zelf wel even hebben moeten slikken. Immers, met de roep om een koning werd in feite ook de plaats die hij onder het volk innam ten dele miskend.
Toch zijn die teleurstelling en de zorg over de weg die Israël was ingeslagen geen reden voor Samuël om het maar voor gezien te houden. Juist in deze omstandigheden zegt Samuël heel indringend: „Wat ook mij aangaat, het zij verre van mij, dat ik tegen de Heere zou zondigen, dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden.”
Bidden is voor Samuël geen optie, maar een opdracht. Bidden is werken. Aanhoudend bidden is zwaar werk. Maar stoppen met bidden, nee, dat kan niet. Ook niet wanneer je ontwikkelingen ziet waar je je zorgen over maakt. Ophouden met bidden, zegt Samuël, is zonde tegen de Heere!
„Kerkelijke eenheid - bereiken we die voordat Jezus terug- komt?” vroeg prof. dr. H. G. L. Peels (Apeldoorn) zich vier jaar geleden af tijdens de elfde landelijke gebedssamenkomst van het Gereformeerd Appèl. Wij zijn nu vier jaar verder. Zijn wij in die jaren dichter bij kerkelijke eenheid gekomen?
De scepticus zal wijzen op scheuringen in de rechterflank en zeggen dat het met de eenheid nooit wat wordt. Maar vergeet dan de kleine dingen niet! Bij de oprichting van het Gereformeerd Appèl in 1992 waren ruim 20 gemeenten uit de bovengenoemde drie kleine christelijke kerken met elkaar in gesprek. Twee jaar later werden er meer dan 40 geteld. In 1998 waren het er 85 en in 2003 meer dan 160. Wie deze aantallen ziet, kan niet meer van kleine dingen spreken, maar van grote dingen! Er was ook zegen en reden tot dankbaarheid!
Het Gereformeerd Appèl roept ertoe op om met onze gebeden rondom al die mensen en gremia te staan die zich inzetten om vorm en inhoud te geven aan het gezamenlijk belijden. Geen gebed om de verwezenlijking van een ideaal van mensen. Nee, het gaat om een zaak waarvan de verwezenlijking eigenlijk al vaststaat. Immers, het zal worden één kudde, één Herder. Het zal worden, zegt Jezus. De zaak staat vast! In die verwachting mogen we bidden om eenheid. Hoe die eenheid er precies uit zal zien? Laat vooral ook dát een punt van aanhoudend gebed zijn!
De auteur is lid van de landelijke werkgroep Gereformeerd Appèl, een beweging die wil stimuleren tot het gebed voor eenheid onder christenen.