Maassluis pakt overlast Marokkanen hard aan
MAASSLUIS - De gemeente Maassluis gaat overlast door Marokkaanse jeugd hard aanpakken. De tot voor kort succesvolle Maassluise aanpak, gebaseerd op overleg met de Marokkaanse gemeenschap, blijkt niet langer afdoende te zijn.
„De maat is vol”, stelde burgemeester K. Karssen van Maassluis maandagmiddag tijdens een persconferentie naar aanleiding van recente incidenten. Zondagavond bijvoorbeeld bekogelde een Marokkaanse jongen een politieagent toen deze een brommercontrole wilde uitvoeren.De overlast blijft de laatste tijd niet meer beperkt tot de Burgemeesterswijk, zoals in het verleden het geval was, maar breidt zich uit naar de binnenstad.
De burgemeester spreekt binnenkort de Marokkaanse gemeenschap toe in de moskee van Maassluis om hen op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Politie en gemeente zullen daarnaast contact zoeken met de ouders van jongeren die bij de politie bekend zijn. Hierdoor moet duidelijk worden of zij opvoedingsondersteuning nodig hebben van Bureau Jeugdzorg.
Als de genomen maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, krijgt de gemeente Maassluis in de toekomst mogelijk een samenscholingsverbod voor verschillende locaties.
De burgemeester heeft het bestuur van de Marokkaanse stichting Ummah Wahida gevraagd jongeren van het zerotolerancebeleid op de hoogte te stellen. De grootste relschoppers hangen volgens hem rond in de directe omgeving van het gebouw van de stichting, die is opgericht door Marokkaanse jongeren om de overlast binnen hun eigen gemeenschap aan te pakken. Dat leek aanvankelijk uitermate succesvol te zijn, maar een incident met zeer jonge Marokkanen tijdens de Straatspeeldag in mei en drie gevallen in de afgelopen week deden de stemming veranderen.
De Maassluise burgemeester heeft het gevoel weer terug bij af te zijn. „Het is een teleurstelling, ja”, bevestigt hij desgevraagd. „Alleen overleg met de Marokkaanse gemeenschap blijkt niet te werken.”
Volgens de burgemeester gaat het steeds om jongeren rond de „brommerleeftijd”, van veertien tot twintig jaar, in totaal een groep van zo’n dertig of veertig jongeren.
Het bestuur van de moskee reageerde volgens de burgemeester welwillend op zijn verzoek de gemeenschap toe te spreken. „Ze gaven me graag ruimte om het die mensen uit te leggen. De naam van hun gemeenschap wordt geschaad.”