EU niet scheutig met bijdrage aan VN-vredesmacht
BRUSSEL - De EU toont zich bepaald niet scheutig als het gaat om het aandeel in de VN-vredesmacht voor Libanon. Alleen Italië steekt de nek uit. Spoedberaad van de ministers van Buitenlandse Zaken verschaft vrijdag wellicht meer helderheid over de positie van Europa.
Tijdens voorbereidend overleg op ambtelijk niveau kwamen woensdag geen nieuwe beloften op tafel voor het zenden van troepen. Het blijft tot nu toe zuinigjes aan.Dat bracht de Duitse socialistische europarlementariër Leinen ertoe -hij is voorzitter van de commissie voor constitutionele zaken van het EP- een persbericht uit te geven waarin hij die opstelling kapittelt. Hij noemt het „een eersteklas tragedie” dat de EU er op het terrein van de buitenlandpolitiek weer eens niet in slaagt voortvarend te handelen en wijst erop dat minder ontwikkelde landen als Bangladesh en Maleisië de VN meer te bieden hebben dan de 25 lidstaten.
Finland, huidig voorzitter van de Unie, heeft de extra vergadering van vrijdag bijeengeroepen op aandringen van vooral Italië. Dat wil niet nagenoeg in z’n eentje de last dragen van de risicovolle missie. Het verlangt krachtige steun en een grotere directe betrokkenheid van de partners.
Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties komt ervoor naar Brussel. Hij zal met de aanwezige bewindspersonen praten over het precieze mandaat voor de multinationale militaire eenheid. Ongetwijfeld probeert hij tevens royalere toezeggingen los te weken voor de deelname daaraan.
Op basis van de vorige week door de Veiligheidsraad aanvaarde resolutie die het staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah regelt, moet de volkerenorganisatie haar reeds jarenlange aanwezigheid in Zuid-Libanon in de vorm van het 2000 man omvattende Unifil versterken tot 15.000 soldaten. Die krijgen als voornaamste taak te waken over de handhaving van het bestand. Maar waar haal je zo veel blauwhelmen vandaan en liefst nog zo snel mogelijk ook? De EU staat in ieder geval niet te trappelen.
Vreemd is dat eigenlijk. Zij streefde er immers de achterliggende jaren naar een belangrijke partij mee te blazen in het vredesproces in het Midden-Oosten. Zij probeert voortdurend de invloed in die contreien uit te breiden.
De Portugese minister van Buitenlandse Zaken Amado -zijn land maakt zich op voor het EU-voorzitterschap in de tweede helft van 2007- reisde afgelopen weekend door de regio en benadrukte na zijn besprekingen weer eens de wenselijkheid van een grotere rol voor Europa daar.
Tot dusver bleef die uit. Alleen op het punt van de financiële hulpverlening geldt de Unie als de nummer 1 in de rangorde. Op het diplomatieke vlak berust het primaat echter bij de Amerikanen. Israël staat nu eenmaal gereserveerd tegenover de Europeanen. Die kiezen in hun ogen te vaak de zijde van de Palestijnen.
Tegen de achtergrond van de bedoelingen van de EU zou je mogen verwachten dat die voor zichzelf een voorname plaats opeist in de VN-operatie. Buitenlandcoördinator Solana was daar inderdaad voor in. Maar hij krijgt weinig medewerking vanuit de hoofdsteden. Vooral Frankrijk stelt teleur. Het kondigde aanvankelijk de bereidheid aan om de missie te gaan leiden, maar vervolgens liet het weten niet meer dan 200 soldaten beschikbaar te stellen, en met zo’n geringe participatie kun je moeilijk de orders uitdelen.
Andere lidstaten hebben hun eigen redenen om terughoudend te zijn met het sturen van grondtroepen. Duitsland moet er ook ruim zestig jaar na de holocaust niet aan denken dat zijn manschappen mogelijk in gevecht raken met Israëliërs.
Het Verenigd Koninkrijk beseft dat het door de innige verbondenheid met de VS bij de oorlog in Irak niet goed ligt in de Arabische wereld. Nederland heeft het te druk met Afghanistan. Misschien zet Den Haag op verzoek van de regering in Beiroet enkel een marinefregat in om te patrouilleren in de kustwateren van Libanon en met controles van schepen te verhinderen dat Hezbollah wordt bevoorraad met wapens.
Lidstaten die overwegen wel een bataljon te leveren zijn Spanje, België, Finland en, voorop, Italië. Het lijkt erop dat de onlangs aangetreden Italiaanse premier Prodi de omstandigheden benut om het imago van zijn land in mondiaal opzicht en binnen Europa op te vijzelen, nadat zijn voorganger Berlusconi naar zijn mening het aanzien van de natie geen goed heeft gedaan.
In een vroeg stadium, kort na het uitbreken van de vijandelijkheden vorige maand, organiseerde hij in Rome al een internationale topconferentie over de crisis. Nu heeft zijn kabinet toegezegd 3000 soldaten te zullen bijdragen en bovendien het commando over het opgewaardeerde Unifil te willen aanvaarden.
Romano Prodi, voormalig voorzitter van de Europese Commissie, grijpt zijn kans. Hij is terug op het politieke toneel en laat dat binnen de EU nadrukkelijk blijken, stellen ze in Brussel vast.