Dat heeft Harry Otten, directeur van het Wageningse weerbureau MeteoConsult, dinsdag gezegd. Volgens Otten heeft de regen langs de kust alles te maken met de warmte in juni en juli, waardoor het water van de Noordzee veel eerder dan normaal is opgewarmd. Ook is het zeewater erg warm geworden. Boven die warme zee komen buien makkelijk te ontwikkeling. Het normaal gesproken vrij droge Zeeuws–Vlaanderen is om die reden deze zomer natter dan ooit, aldus Otten.Maar de zeer warme dagen van juni en de extreme hitte van juli leiden er volgens Otten ook toe dat de meer continentale gebieden juist droger blijven. In Twente, het Rijk van Nijmegen, het Peelgebied en de naastgelegen Noord–Limburgse streek is tot nu toe veel minder regen gevallen dan in de rest van het land.

„Die streken liggen verder weg van open water. Buien die ontstaan boven de ongewoon warme zee of het IJsselmeer, hebben zich al ontladen voor ze de oostgrens bereiken. Buien die ontstaan boven land vallen het vaakst in het heuvelachtige Zuid–Limburg", legt Otten uit. Ook klimatologische overzichten laten zien dat het zuidoosten van het land, de Peel en de oostranden van Groningen en Drenthe gewoonlijk erg droog zijn.

„Met die zware zomerbuien valt het nooit helemaal zeker te voorspellen. Het is deze zomer al meer dan eens gebeurd dat de ene plaats wateroverlast had, terwijl een plaats tien kilometer verderop kurkdroog bleef. Zo kan er ook best plotseling een enorme bui vallen in een streek die tot nu toe weinig regen kreeg en dan ziet het gemiddelde er ineens anders uit. Maar de kans op zo’n grote hoosbui is in sommige streken wel groter dan elders", aldus Otten.